gaanden in een noodzakelijk verband staat, en uitermate veel bijdraagt tot de ontwikkeling van een jeugdig verstand. - Men vindt hier weder kortheid en juistheid in de bepalingen, volledigheid in de theoriën en grondregels, die door even goede voorbeelden gevolgd, als door degelijke bewijzen voorafgegaan worden. Van iedere gelegenheid wordt weder gebruik gemaakt tot het maken van belangrijke aanmerkingen, en allerwege komen weder die nuttige wenken voor, die den leerling leiden kunnen en zijnen aanleg ontwikkelen, en die den kundigen onderwijzer zoo gunstig doen uitkomen. Het is gelukkig thans niet meer noodig, aan te toonen, dat eene zoodanige leerwijze, behalve dat zij den geest juistheid geeft en levendig houdt, bij slot van rekening ook veel korter is, dan die, welke men gewoon is, eene korte te noemen, en die daarom, ten minste stellig in vele gevallen, voor de beste gehouden wordt, - dit is voor lang door verdienstelijke geleerden, ook in ons land, gedaan, die op deze leest hunne leerboeken geschoeid hebben. Van het vele goede, dat in zoodanige werken te vinden was, heeft de Schrijver een verstandig gebruik gemaakt; en geeft het hier en elders opgezamelde, met de vruchten van eigene studie en ondervinding verrijkt, als een goed en bruikbaar geheel terug.
Bepaalde het eerste Deel zich enkel tot onderwerpen, waarbij slechts de eerste magt voorkomt, het tweede houdt zich bezig met die, waarbij hoogere magten, en meer bepaald de tweede magt, voorkomen en worden daarin magten en wortelgrootheden, magtsverheffing en worteltrekking, en verder de vergelijkingen van de tweede magt behandeld, terwijl de leer der reeksen en der logarithmen, voor zoo ver dezelve niet reeds in de beginselen der cijferkunst te huis behooren, hoewel vroeger beloofd, uit vrees voor te groote wijdloopigheid, geheel achterwege gelaten worden.
Reeds in het eerste gedeelte, over ontwikkeling en herleiding van magten en van wortelgrootheden handelende, vonden wij die vroeger zoo geprezene goede volgorde, deugdelijke bewijzen en volledigheid weder. De optelling, aftrekking, vermenigvuldiging en magtsverheffing der wortelgrootheden konden om die reden beknopt worden afgehandeld. De deeling van deze en van de onbestaanbare vormen wordt duidelijk voorgedragen, en hoewel slechts de eenvoudigste uitdrukkingen behandeld worden, wordt er genoegzame aan-