Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1844
(1844)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 663]
| |
De hoofdinhoud van dit, ook voor onze Nederlandsche vrouwen, zoo aanprijzingwaardig boekje is de navolgende: Eene dame bezoekt met eene harer vriendinnen de armen: de eene is gewoon de verblijven der behoeftigen binnen te treden, de andere niet. Deze wordt dus de stulpen der ellende ingeleid. Diep verval, medelijdenswaardige armoede, tafereelen van kinderlijke behoefte, moederlijke teederheid, echtelijke liefde, te midden van jammer en lijden, aan wanhoop grenzende; folteringen van honger en gebrek bij het aangrijnzen van den dood, tegenover het eerlijk gevoel van schaamte om eenen penning van den vreemde af te vragen, doen ons, in aandoenlijke, roerende, hartverscheurende schilderingen den toestand eens gezins kennen, dat door de beide Dames uit deszelfs verschrikkelijken toestand wordt gered. De wijze, waarop zulks geschiedt, is verrassend, welgekozen, edel en beminnenswaardig, en doet ons de deelneming, de hulpvaardigheid en weldadigheid der twee milddadigen hoogachten en bewonderen; terwijl de dankbaarheid der geredden, zich meer door een welsprekend zwijgen dan door tal van woorden, gevoelig en innig, openbarende, ons de schoonste karakters kennen doet. Rec. weet, dat er geschreven staat: ‘de barmhartigheid zal roemen tegen het oordeel;’ maar hij weet ook, dat men door goede werken alleen den hemel niet zal binnengaan; daarom had hij wel gewenscht, dat er iets meer van de Dames aan het slot van het boekje werd gevonden, dan: ‘O Adela! ons maetschappelijk leven moge los en ijdel zijn.... de blijde tranen dezer menschen zullen velen onzer zonden herkoopen.’ Wij zullen het hier onze Nederlandsche vrouwen wel niet behoeven te herinneren, dat, wanneer, te midden van zoo vele waardige bemoeijingen tot verbetering van het lot der armen, ook door haar aangewend, liefde jegens God en den Heer het krachtig werkend beginsel is, waaruit zulks geschiedt, verbetering van eigen leven en gedrag ook de zucht der milddadigen wezen zal. Genoeg van het lieve boekje, dat ons eene nieuwe proeve levert van den gevoeligen, schilderachtigen trant van den Schrijver van het nog zoo kort geleden (1843) verschenen, doch reeds uitverkochte werkje: Hoe men Schilder wordt. Keurig net, beveelt dit zich ook der schoone sekse aan, in wier handen het zeker reeds zijn zal, en die, buiten twijfel, het op het werktafeltje voor zich zal hebben liggen, | |
[pagina 664]
| |
om het niet alleen meermalen op te slaan ter bezigtiging van de geestige, met gevoel en uitdrukking geteekende houtsneê-croquis, die het boekje versieren; maar niet minder, om er menige roerende, het oog een' traan ontlokkende plaats in stilte, of aan hare vriendinnen, uit voor te lezen. - Met ruime aanbeveling eindigt Rec. deze aankondiging: die het boekje gelezen heeft, beveelt het zeker een' ander' aan, waarvan Rec. reeds menige proeve bekend is. |
|