De Broeders en de Monnik. Een Tafereel der Siciliaansche zeden, uit het laatste gedeelte der 18de Eeuw. Naar het Hoogduitsch van M. Norden. II Deelen. Te Amsterdam, bij J.M.E. Meijer. 1843. In gr. 8vo. IV en 553 bl. f 5-40.
Ondanks de verzekering der oorspronkelijke Schrijfster, meenen wij het er voor te mogen houden, dat gebeurtenissen, gelijk hier verhaald worden, ook in een rijk, waar bijgeloof, regeringloosheid en willekeur zoo algemeen zijn, als toen op Sicilië, wel degelijk tot de buitengewone voorvallen behooren, en wel zoodanig, dat zij de grenzen der waarschijnlijkheid te verre overschrijden. De roman heeft dan ook op Rec. geenen aangenamen indruk gemaakt, en schoon hij niet behoort tot dezulke, die om verkeerde strekking, als anderzins, afkeuring verdienen, had hij toch gerust onvertaald kunnen blijven. Wie van avonturen en vreemde lotgevallen houdt, die zal hier voldoening vinden; maar als kunstwerk staat dit verhaal, onzes inziens, niet hoog. Het drijve met den stroom van alledaagsche romans mede!