Eerst onlangs is dit voortreffelijk Handboek aan Referent, ter aankondiging in de Vaderl. Letteroef., ter hand gekomen; vóór dien tijd kende hij het slechts buitendien, en daar hij niet gewoon is, in eenig tijdschrift boeken aan te kondigen, dan wanneer Schrijver of Uitgever, door opzending van een exemplaar aan de Redactie, zulks schijnen te verlangen, zoo is dit de reden, dat er eerst nu van dit werk alhier gewag wordt gemaakt. Echter uit de eerste uitgave is dit Handboek reeds bekend.
Wij hebben dus van de tweede uitgave alleen te zeggen, dat het, overeenkomstig hetgene in het Voorberigt beloofd staat, gezuiverd is geworden van die onnaauwkeurigheden, welke een gevolg waren, onder anderen, van den spoed, waarmede de Schrijver tijdens de eerste uitgaaf had moeten te werk gaan, ten einde zijn opstel, te gelijk met de invoering der nieuwe Wetgeving, verkrijgbaar te stellen. Enkele punten zijn meer, uit een regtskundig oogpunt, beschouwd en uitgewerkt geworden, en achter het werk is eene lijst gevoegd van de artikelen der Nederlandsche Wetboeken, welke in hetzelve voorkomen.
Gelijk geheel het werk, in zijnen tegenwoordigen staat, zoo bevalt ons echter bijzonder hetgene bl. 325-330, naar aanleiding van Art. 53 B.W., over het verlof tot begraven gezegd wordt. Wij deelen geheel des Schrijvers meening, dat het Kon. Besluit van 7 Januarij 1840, no. 82, waarbij Art. 53 voornoemd alzoo wordt uitgelegd, alsof het verlof tot begraven dadelijk kon worden gegeven, mits het slechts niet worde ten uitvoer gelegd, dan 36 uren na het overlijden, strijdig is met de Wet, die uitdrukkelijk zegt, Art. 53: ‘Geene begraving mag geschieden zonder het verlof, vrij van zegel en kosteloos door den Ambtenaar van den burgerlijken stand af te geven. Dit verlof zal door denzelven niet worden verleend, ten zij hij zich van het overlijden hebbe verzekerd, en niet vroeger dan 36 uren na het overlijden, behoudens de gevallen, bij de reglementen van policie voorzien.’ De wet zegt dus niet: het verlof zal eerst zesendertig uren na het overlijden mogen worden ten uitvoer gelegd; maar integendeel: het zal niet vroeger dan 36 uren na het overlijden worden verleend. Doch daarentegen, is het verlof eenmaal verleend, dan behoeft men ook geen enkel uur meer te wachten. Het verlof behoort gegrond te zijn op de bij den ambtenaar van den burgerlij-