einde te brengen; maar overal vindt men bij hem smaak, levendigheid, geestigheid van voorstelling en stijl.
Er is in dit algemeen oordeel over de schriften van sternberg veel, wat ook op den roman toepasselijk is, die hier aan ons publiek wordt aangeboden. Rec. begon de lezing met groote belangstelling. Wij worden hier te Herrnhut, te midden der broedergemeente, verplaatst op het oogenblik, waarop de dood van den Graaf zinzendorf haar van haar hoofd en haren steun heeft beroofd, en diens dochter, eene schrandere vrouw der Parijsche wereld, in zijne plaats tot het bestuur der geloovige schare wordt geroepen. De held des verhaals is een jonge Herrnhutter, die tot de betrekking van Zendeling is bestemd, eerst bijna het slagtoffer wordt des ongeloofs, in zijne ziel ontstaan door de redeneringen der Parijsche vrienden van de schoone Gravin, later daarvan teruggekomen, maar ook van de dweepachtige gevoelens, welke vele zijner geloofsgenooten koesterden. Er is in deze eerste schildering der broedergemeente, van de Gravin en den jeugdigen Zendeling veel, wat de belangstelling in hooge mate opwekt en levendig houdt, en dit gedeelte van het verhaal komt ons het best gelukte voor. Later voldoet, onzes inziens, de uitwerking niet aan den breeden aanleg. De Negeropstand op het eiland St. Thomas, de Amerikaansche vrijheidsoorlog, de Fransche revolutie, die alle worden in het verhaal ingevlochten, zonder dat de roman zelf door zijne belangrijkheid al dien omhaal regtvaardigt. Het doel des Schrijvers wordt den lezer niet duidelijk. Er ligt, als het ware, een nevel over het geheel. De Zendeling reist en trekt, is nu op St. Thomas, dan in Noord-Amerika, dan in Europa, zonder dat men eigenlijk weet of ziet, waartoe hij daar is. Het is als eene onafgewerkte schets, die den beschouwer onvoldaan laat, omdat hij het ontbrekende niet weet aan te vullen. Ook hier wordt dus het vroeger aangehaalde oordeel der Duitschers
geregtvaardigd, dat sternberg het minste slaagt in uitvoeriger verhalen.
Intusschen ook hier vindt men veel, wat den bekwamen man, rijk aan talenten, verraadt. Men moge bij het eindigen van het boek hetzelve onvoldaan nederleggen, het zou Rec. verwonderen, indien men niet tot aan dat einde voortlas, en met belangstelling den Schrijver volgde.
De vertaling van den Heer bomhoff is goed, en slechts enkele malen stoot men op Germanismen, gelijk bl. 50,