ramp bewaard, en de sprekendste bewijzen gegeven van den goeden geest, die het meerendeel der natie bezielde. Met regt verwachtte men, dat de regering zich haasten zou, om aan het billijke verlangen te voldoen en door afdoende maatregelen, door herziening van de grondwet, waarop van alle kanten wordt aangedrongen, tot eene duurzame regeling van 's lands toestand mede te werken en de gebragte offers niet vruchteloos, of althans niet van enkel oogenblikkelijke waardij te doen zijn. Die verwachtingen zijn nog niet verwezentlijkt; de geestdrift des oogenbliks is merkelijk bekoeld, en te regt wordt de toekomst met een minder helder oog ingezien, zoo alles bij het oude moet blijven.
Dat deze staat van zaken ligt invloed kan hebben op de beoordeeling van het gedicht des Heeren da costa, zal niemand verwonderen; datgene, wat op het oogenblik zelf der opgewondenheid medesleepte, zal ons nu misschien koeler laten. Rec. meent althans nu vrijelijk datgene te mogen zeggen, wat hem, die het dichtstuk niet hoorde, maar las, ook bij het eerste lezen voorkwam, dat het namelijk geene vergelijking kon dulden met andere, door den Dichter in de laatste jaren gegevene proeven van zijn talent. Vijfentwintig jaren, Orleans zijn in rijkdom van denkbeelden, in belangrijkheid, ook in schoonheid van uitvoering, onzes inziens, veel voortreffelijker. Wij moeten dit woord des Dichters enkel als eene uitboezeming beschouwen, die door warmte en gloed medesleepte, die ook uit de volheid des opgewekten gevoels was uitgestort, meer dan naar een kunstig beraamd plan uitgewerkt. Die volheid en levendigheid des gevoels is het, waardoor dit dichtstuk zich onderscheidt, en die er ook bij datgene, wat ons minder gelukkig voorkomt, het merkteeken des waarachtigen Dichters op drukt. Meermalen dreigde Nederland onder den rampspoed te bezwijken, maar werd door God uit den nood gered; ook nu is zulk eene redding ons deel. Volk en Vorst brenge God daarvoor lof en dank toe! Wat wordt er nu van ons gevorderd?
Neen, geen sluimren! - neen, geen stilstaan! - al wat leven mist, mist God.
't Zij dan leven! 't zij beweging! maar beweging zij hier kracht;
Geen verplaatsing slechts door 't schudden van den bodem voortgebracht;
Geen vervoering door den prikkel van een smaaklijk zwijmelgift;
Geen verbloemde goud- of staatszucht; geen gehate factiedrift;