king heeft, om dien roem in het licht te stellen, moet met dankbaarheid en welwillendheid ontvangen worden. De Schrijver van het werkje, dat wij thans aankondigen, was zelf bij de gebeurtenissen tegenwoordig, welke hij verhaalt, en nam een werkzaam aandeel in de verrigtingen der belegerden. In eenvoudigen stijl vermeldt hij den loop der belegering en de verrigtingen, welke te zijner kennisse zijn gekomen. Hij zelf geeft al aanstonds te kennen, dat men hier geene volledige beschrijving van den aanval en de verdediging van het kasteel heeft te verwachten. Om deze te kunnen geven, was de Schrijver met de geheele toedragt der zake, met de dagelijksche vorderingen der belegeraars en de tegengestelde pogingen der verdedigers niet genoegzaam bekend. Uit het oogpunt van eene krijgskundige geschiedenis derhalve moet men dit werk niet beschouwen. Het is meer eene verzameling van bijzonderheden, door eenen ooggetuige bijeengebragt, en mede van belang voor hem, die eene eigenlijke geschiedenis der belegering wilde schrijven. Menige dappere heldendaad wordt hier vermeld en aan de vergetelheid ontrukt, waartoe anders ligtelijk de verrigtingen van enkele personen bij de bewondering voor de dapperheid der geheele massa worden veroordeeld. Met hoogen lof wordt ook van den ijver en de bekwaamheid van vele der hoofdofficieren gewaagd. Des opperbevelhebbers naam komt vooral voor onder aan de onderscheidene rapporten en dagorders. Overigens wordt er van hem weinig of niet gewaagd, hetgeen wij niet anders weten te verklaren, dan door aan te nemen, dat er van hem en zijne verrigtingen weinig of niet te zeggen viel; iets, dat den oningewijde in krijgszaken zeker eenigzins vreemd voorkomt, vooral bij den uitbundigen lof, waarmede hij door allen als om
strijd vergood is.
Wij twijfelen niet, of dit boekje zal aan velen eene aangename herinnering zijn van gebeurtenissen, wier gedachtenis bij de meesten langzamerhand reeds begint te verflaauwen.