de werkzame en verdienstelijke Hoogleeraar j. ten brink vertalingen van xenophon, sallustius en van sommige redevoeringen van cicero geleverd, met andere stukken uit de Grieksche en Romeinsche literatuur in zijne Bibliotheek der oude Letterkunde voorkomende; van enkele gelukkige vertalingen of navolgingen der oude dichters spreken wij niet. De beperkte kring, waarin onze taal gesproken en verstaan wordt, moge van dit verschijnsel de voornaamste oorzaak zijn, de weinige smaak van ons publiek voor zulke voortbrengselen zal wel als eene tweede en niet minder gewigtige kunnen aangezien worden; zoo dat eenige jaren geleden eene aangekondigde vertaling van herodotus, door eene bekwame hand, uit gebrek aan deelneming en belangstelling geen' voortgang konde hebben.
Nu hebben wij het eerste deel van het werk van den Heer costerus, de Oude Wereld naar herodotus, voor ons liggen - een lijvig boekdeel, waaraan de Schrijver zeer veel vlijt en moeite te koste heeft gelegd, welke wij wenschen dat door vele lezers op prijs mogen gesteld worden. Hij heeft na rijp beraad gemeend, beter te doen een tafereel der bekende wereld ten tijde van den vader der geschiedenis te leveren, dan hem in onze taal over te zetten. In eene uitvoerige Inleiding handelt hij 1. over de geschiedkundige bijzonderheden omtrent herodotus. 2. Over deszelfs reizen. 3. Over het oogpunt uit hetwelk wij herodotus hebben te beschouwen. 4. Over de gedaante, waaronder deze zich de aarde voorstelde, en eindelijk geeft hij eene algemeene aardrijksbeschrijving volgens dezen geschiedschrijver, waarover hij de voornaamste oude bronnen en nieuwere vertalers, en schrijvers die over herodotus spreken, heeft geraadpleegd, zoo als: niebuhr, heeren, dahlmann, met de vertaling en commentariën van larcher, en de geographie van herodotus van bredow, bobrik en gail; het bevreemdde ons, het werk van rennell over ditzelfde onderwerp, en de vertaling van miot, hier niet aangehaald te vinden.
Na deze algemeene beschouwingen gaat de Heer costerus tot eene uitvoerige beschrijving der landen over, waarvan herodotus meestal als ooggetuige spreekt, en waarvan hij de geschiedenis verhaalt, beginnende met Hispanië en noordelijk Italië, Scythië en al derzelver verschillende volkstammen, Libye, Ethiopie en Egypte, dat, wat deszelfs