eerst de toestand der volksmenigte te zwart schijnt afgeschilderd, als de Graaf beweert, dat ⅓ der ingezetenen (want 900,000 zielen is weinig minder) slechts f 26-76 in het jaar te verteren zou hebben, en dus het ontbrekende uit liefdegaven zou moeten ontvangen; dat het tweede ⅓ of 1,000,000, gemiddeld, slechts f 53-17 kan verteren en dus het naauwelijks beter heeft, dan de bewoners der Ommerschans, en dat alzoo alleen ⅓ (het overschietend deel der natie, hetwelk alles onderhouden en dragen moet) het aanmerkelijk beter zou hebben, dan de bedelaars-kolonisten! Wanneer de Schrijver verder zoo hoog opgeeft van de overwinsten, welke Indië aan de schatkist steeds op zal leveren, dan vragen wij, hoe men toch zoo stellig op zoo vele miljoenen jaarlijks kan rekenen, en hoe men de huishouding van Staat naar die becijfering kan inrigten, als men het oog slaat op hetgeen nu laatstelijk, na de uitkeering aan Curaçao, Eustatius, Guinéa enz., als zuiver overschot der opbrengst van Indië aan de Staten-Generaal is opgegeven, geene twee miljoenen!