Boekbeschouwing.
Zestal Leerredenen ter aanprijzing van het inwendige Christendom, door W. Muurling, Hoogleeraar en Evangelieprediker aan de Akademie te Groningen. Te Groningen, bij J. Oomkens. 1843. In gr. 8vo. XII en 144 bl. f 1-50.
Niet zonder schroomvalligheid, bij den blik op het onvolkomene van zijnen arbeid, en het groote aantal preekbundels, die ten onzent het licht zien, gaf de Hooggel. Schrijver dezen kanselarbeid uit. Hij doet het echter tevens met vrijmoedigheid, omdat door de uitgave aan veler verlangen wordt voldaan, en hij zich daarbij een hoogbelangrijk doel heeft voor oogen gesteld. Hij wenschte namelijk daardoor ook vooral voor zijne leerlingen duidelijk te maken, wat hij gewoon is, in zijne lessen over de predikkunde, omtrent de eenvoudigheid, de waarheid, de kracht, de gemoedelijkheid der Evangelieprediking, uitvoeriger voor te dragen; een onderwerp, op welks uitvoeriger behandeling hij ons hoop geeft in een handboek over de practische Godgeleerdheid. Vooral echter moet de hoofdzaak, hier behandeld, dienen, om bij de menigvuldige kerktwisten onzer dagen het oog der ziel, van de beschouwing der uitwendige dingen vermoeid, op dat ééne noodige, het innerlijke Christelijke leven, te vestigen, waarin alleen rust, vrede, leven en zaligheid te vinden is.
Buiten twijfel zijn het hoogst belangrijke onderwerpen, die in deze stukken ter sprake gebragt worden. De eerste leerrede behandelt, naar Efez. III:17a, het wezen des inwendigen Christendoms, als daarin gelegen, dat christus door het geloof in het harte moet wonen. De tweede beschouwt, volgens Efez. V:18, de werkzaamheid des Christens, om met den H. Geest vervuld te worden, en gaat na, waarin deze bestaat, op wat grond wij elkander daartoe vermanen kunnen, en op welke wijze wij daartoe