Herfstvruchten. Viertal Romantische Verhalen. Naar het Hoogduitsch. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1843. In gr. 8vo. 297 bl. f 2-75.
Waarom deze verhalen juist Herfstvruchten heeten, is ons niet regt duidelijk. Rijpheid zal althans wel het derde van vergelijking niet zijn. Het zijn gewone romantische tafereelen, zoo als er duizend zijn, en nog wel duizend volgen zullen, waarin de liefde de hoofdrol speelt, en de overdrijving niet gemist wordt. Het derde verhaal, waartoe ook het titelvignet betrekking heeft, beviel ons verreweg het beste, ofschoon ook het tweede, een tafereel uit den opstand der Polen in 1831, zich aangenaam laat lezen. Het laatste is het minste. Jammer is het, dat de vertaling weder door zulke ergerlijke Germanismen wordt ontsierd. Zich ergens om bekommeren, voor: ergens belang in stellen (134); zich om iets bemoeijen, voor: werk van iets maken (172, 183, 194); verzwinden (176); ‘zijne lippen beroerden hare vingers (231); ‘Ik dacht, wij plaatsten ons eens aan tafel, en lieten het aan 't toeval over, wat het uit die wildzangen nu nog maken wil’; letterlijk naar het Hoogduitsch; was es aus - machen will (223). Waarlijk, men kon die aanwijzing der taal op de titels wel weglaten. Het verraadt zich spoedig genoeg. En de Vertaler behoort te weten, dat men niet schrijft: eener heilige pligt (178), en dat ademhalingen niet bespied (49), maar gehoord worden.