zij het ons vergund eenige kleine aanmerkingen mede te deelen, welke ons bij eene aandachtige lezing zijn voor den geest gekomen.
Op bl. 15., alwaar droz spreekt van de wijze, waarop wij aan vreemde natiën de ons toegezondene koopwaren met onze boter, kaas, slagtvee enz. betalen, eindigt hij deze redenering met de woorden: ‘op die wijze betalen wij altoos onmiddelijk of middelijk met producten van onzen grond en van onze nijverheid’ Het verwondert ons, dat de Heer warin, welke op verschillende plaatsen den tekst van droz met gegronde aanmerkingen of vermeerderingen verrijkt of verbeterd heeft, ook op deze plaats niet heeft opgemerkt: dat wij immers den vreemden ook met voortbrengselen van onze kapitalen (coupons), met onze kapitalen zelve (vreemde effecten, enz.) en eindelijk met aandeelen in den inlandschen eigendom (inlandsche effecten, aandeelen in binnenlandsche ondernemingen, enz.) voldoen. Ook kan het omgekeerde plaats hebben, hoe zijn wij anders weleer aan zoo vele schuldvorderingen op vreemde natiën gekomen? In de 2de noot op bl. 30. geeft de Schrijver de reden op, waarom in Nederland sedert vele jaren de besnoeide munt ‘uit nood als goede munt wordt aangenomen.’ Naar onze meening bestaat de reden, waarom het gesnoeide en gesleten geld in ons vaderland boven de waarde aangenomen wordt, die men er in gewone gevallen aan zoude toekennen, voornamelijk in de ongewoon groote hoeveelheid nieuw en voornamelijk goud geld, dat hier gestadig sedert jaren is aangemunt. - Vergelijk hetgeen smith opgeeft als reden van de instandhouding der waarde van het Engelsche zilvergeld, op pag. 42. van het Report from the secret committee on the expediency of the Bank resuming cash payments London. clement, 1819.
Onder de opgegevene redenen op bl. 55-57, waarom eene munt, welke noch uit goud, noch uit zilver, noch uit eenig ander tot heden bekend voorwerp tot muntgebruik, vervaardigd was, ten eenemale ongeschikt moet geacht worden, hadden wij nog gaarne deze opgegeven gezien. Zulk eene munt zoude niet alleen aanvankelijk bij derzelver verschijning van eene onzekere waarde zijn, maar zij zoude er nimmer eene bekomen. Eene munt moet bestaan in eene zaak die waarde heeft, zelfs ook dan nog, al wordt zij niet tot munt gebruikt.