J. Sinninghe Damsté, Pzn., de bevrijding van Groningen in 1672, eene voor de Christelijke vrijheid van de stad, het gewest en het vaderland hoogstgewigtige gebeurtenis. Leerrede over Gal. V:1. Te Groningen, bij W. Eekhoff, Hz. 1843. In gr. 8vo. f : - 30.
De Predikant te Vriescheloo predikte den 27 Aug. a.p. bij de avondbeurt in zijne geboortestad Groningen, en gedacht toen ook het zwaar beleg dat zij, 171 jaren geleden, heldhaftig heeft doorstaan. Zijne rede had der gemeente zóózeer bevallen, dat zij haar verlangen te kennen gaf van ze gedrukt te mogen zien. De Heer damsté heeft hieraan voldaan, ten voordeele van het groene Weeshuis, alzoo den wensch der Groningers doende strekken tot bevordering van een weldadig doel en tot de instandhouding van een Gesticht, hetwelk hulp en ondersteuning waardig is. Het een en ander strekt tot lof zoo van den Heer damsté als van zijne hoorders te Groningen; want hebben deze door hunnen aandrang getoond, dat zij hetgeen hun wordt voorgedragen naar waarde weten te schatten; hij heeft het bewijs geleverd, dat eene voor de opentlijke uitgave niet bestemde leerrede die uitgave soms meer waardig kan zijn dan menig voor de pers ter neêrgeschreven opstel. Naar aanleiding van den wèlgekozenen tekst stelt damsté ‘de bevrijding van Groningen ten jare 1672 voor, als eene voor de Evangelische vrijheid van ons vaderland, ons gewest en deze stad gewigtige gebeurtenis, welke het verdient, om ook nog na zóó vele jaren dankbaar te worden herdacht, en ons dringt, om die vrijheid te handhaven en ongeschonden aan onze nakomelingen over te brengen.’ Wij hebben het door hem met ernst en liefde gestelde, met belangstelling en stichting gelezen, en bevelen het regt goede woord van ganscher harte aan allen die de waarheid liefhebben. - De eenige aanmerking, welke wij maken, is, dat de Heer damsté, naar het schijnt, wat al te getrouw het eerstgeschrevene ook bij den druk heeft behouden. Hij zelf oordeele, of b.v. in den aanhef van het IIde stuk, bl. 20: ‘zingende
offerden wij Gode onzen dank en betaalden wij den Allerhoogsten onze geloften voor Groningens bevrijding’ enz. het door ons on-