zouden zoo wel zijne brieven als zijne menigvuldige schriften daarvan het beste bewijs leveren. In deze brieven heerscht een toon van hartelijkheid en vertrouwelijkheid, die zoo heerlijk het karakter zoo wel van heinsius als dat van blijenburg doet uitkomen, dat men onwillekeurig verscheidene zinsneden met het grootste genoegen herleest, om des schrijvers gevoelens des te beter te kunnen begrijpen en te deelen. Die brieven zijn tegelijk van wezentlijk nut, zoo voor de kennis van de toen in het licht verschenen boekwerken, waarover het oordeel wordt medegedeeld, als over den toenmaligen toestand, waarin tijdens den oorlog met Frankrijk de letterkundigen, in alle streken van Europa, tot elkander onderling zich bevonden. - Maar merkwaardig zijn die brieven ook, om de vrijgevigheid en onpartijdigheid, waarmede de letterarbeid van andere geleerden hier door heinsius beoordeeld wordt. Een elftal brieven van adriaan blijenburg besluit deze verzameling. Aan stijl en inhoud herkent men hier den fijn beschaafden man, die niet enkel op het staatstooneel, maar ook in de geleerde wereld, eene niet onaanzienlijke, maar tevens ook welverdiende plaats verlangt te bekleeden. Met welke hartelijkheid, en toch zonder te ver gedreven ingenomenheid, beveelt hij zijnen ter studie gezonden' zoon aan den Hoogleeraar graevius aan! - met welke uitgezochte beleefdheid noodigt hij, (in eenen anderen brief) den kanunnik gramaeius te Keulen uit, om eenige met zijn familiewapen gestikte kussens, uit de nalatenschap van een' zijner naastbestaanden afkomstig, aan hem af te staan! En dan die hartelijkheid en dienstvaardigheid, die vertrouwelijkheid, die hij aan den dag legt in zijne brieven aan heinsius: zij doen ons den verdienstelijken staatsdienaar en geletterde schier onwillens beminnen.
Nog treffen wij hier aan, eenige, waarschijnlijk naar eene door damas blijenburg in 1580 opgestelde geslachtslijst, en uit bijzondere papieren vervaardigde aanteekeningen, houdende vermelding, waardoor ettelijke familieleden zich bijzonder verdienstelijk hebben betoond, hetzij in de dienst des vaderlands, hetzij in de geletterde wereld. En het doet genoegen, eene lange reeks van der vermelding waardige mannen uit dit geslacht, dat steeds de stad Dordrecht tot sieraad verstrekte, hier te mogen aantreffen.
Maar wat vooral wel als hoogst lofwaardig behoort vermeld te worden, is de ijver, en de onvermoeide arbeid, en