Romantische Tafereelen in Verhalen en Schakeringen. Door G.A.v.D. Te Haarlem, bij Gebr. van Dobben. 1843. In gr. 8vo. 205 bl. f 1-80.
Schoenmaker, houd u bij uw leest! is een spreekwoord, dat velen mogt worden toegeroepen, en waarnaar weinigen willen luisteren. Wij zouden het den Schrijver van dit boek ook hebben toegeroepen, zoo hij vóór de uitgave ons oordeel had gevraagd en hem, gesteld eens hij ware boekhandelaar, hebben gezegd: Gij kunt misschien boeken innaaijen, boeken verkoopen, boeken lezen, maar boeken schrijven - laat dat over aan diegenen, die ten minste eenig denkbeeld hebben, wat daartoe behoort! Lezer, gij ontvangt hier den onbeduidendsten, smakeloossten kost, die u ooit werd opgedischt. Het zijn verhalen, waar geen verhaal in is, tafereelen, waarin niets geschetst wordt, schakeringen, waarin niets te schakeren valt. De Heer G.A.v.D. berigt, dat hij over zijne stukken vooraf het gunstig oordeel van eenen letterkundigen vriendenkring heeft ingewonnen. Vrienden mogen die beoordeelaars geweest zijn, maar letterkundigen ... de hemel beware de letterkunde voor zulke beoefenaars! Zulke vriendenkringen mogen aangenaam zijn; zij mogen zelfs aanleiding geven, dat men eenige uren misschien niet geheel nutteloos doorbrengt: maar als zij de pedanterie zoo verre opwekken en aanmoedigen, dat men begrijpt, ook al als schrijvers te mogen optreden, wee dan onze arme literatuur!
Eene ontleding te geven van deze verhalen gaat bezwaarlijk. Er valt niet aan te ontleden. B.v. Een jongeling gaat in wanhoop op reis, (van Amsterdam naar Bennebroek!) en ontmoet eenen vriend, wien hij zijn ongeluk vertelt. Zijn meisje heeft hem bedankt - omdat hij op zekeren avond niet bij haar heeft kunnen komen. Hij komt terug, hoort dat zij trouwt, en kort daarna dat zij overleden is. Ziedaar eene schets van het eerste verhaal; en zoo wij u, lezer, een proefje van den opwekkelijken stijl uit datzelfde verhaal wilden geven, gij zoudt ons toeroepen: ‘waartoe uwe bladzijden gevuld met dien zouteloozen kost? Het boek verdient immers niet, dat men er verdere notitie van neemt!’ Dat zullen wij dan ook maar niet doen, en hopen, dat de vrienden van den Heer G.A.v.D. hem niet weder zulk eenen slechten vriendenraad zullen geven, als zij deden, toen zij hem tot het uitgeven van deze prullaria aanspoorden.