weening confidence, not to say presumption, which is so often found to be a drawback on youthful cleverness.’
Het is vooral in tegenstelling met dezen schrijftrant van onze nieuwere letterkundigen, dat wij op dit boekje, gelijk op andere werken van den Heer limburg brouwer, wijzen. Bij hem vindt gij de echt klassische eenvoudigheid en gemakkelijkheid. Zijn stijl is los en vrij, ongedwongen en ongekunsteld. Gij vindt daar niet die gezochte en telkens terugkeerende antithesen, niet dat streven om geestig te zijn, niet die zonderlinge woordvoegingen, die geen ander doel schijnen te hebben, dan om anders te schrijven dan men gewoonlijk doet, niet die gekunstelde gevoeligheid, noch ook die onnatuurlijke natuurlijkheid, welke elders maar al te veel worden aangetroffen. Daar is, zou men zeggen, geene moeite op gedaan; het is de uitdrukking der gedachten, zoo als zij zich van zelve aan den geest voordoet, en is er kunst hij, zoo heeft die kunst deze hoogte bereikt, dat zij tot natuur is geworden. Dat is het, wat ook Rec. doet behooren tot de ouderwetsche menschen, die den Heer limburg brouwer lezen, niet alleen voor de rariteit. Hij wijst hem eene eerste plaats onder onze prozaschrijvers aan, en gelooft, dat onze taal en stijl aan hem evenzeer groote verpligtingen hebben van wege zijne populaire geschriften, als de klassische oudheid van wege zijne geleerde onderzoekingen.
Ook dit boekje gaf ons daarvan een nieuw bewijs. De bekende Ezelgeschiedenis van den ouden tijd heeft hem hier tot grondslag gediend voor een nieuw verhaal, waarin meesterlijk partij getrokken is van de oorspronkelijke Ezels, maar dat door de wijze van behandeling een bepaald doel heeft verkregen en eene zedelijke beteekenis, waarmede het, onzes inziens, volstrekt niet den naam van hybridisch heeft verdiend, dien men hetzelve naar het hoofd heeft geworpen. Ongetwijfeld zullen zij zich met het boekje het meest vermaken, die door hunne kennis der Ouden zich het best in den geest van hetzelve kunnen verplaatsen; maar de losse en gemakkelijke verhaaltrant, de geestigheid van den stijl zullen ook anderen, hopen wij, aanlokken en met welgevallen het lieve boekje doen lezen.
Ook het tweede stukje: Eenig speelgoed, is geestig; geld, liefde, roem, zietdaar het menschelijke speelgoed, waarover hier wordt gehandeld, de drie voorwerpen, waarnaar der menschen verlangen zich doorgaans reikhalzende uitstrekt,