Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1843
(1843)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 799]
| |
Les Burgraves, door victor hugo, welke waarschijnlijk eerstdaags, als het eigenlijke publiek wordt toegelaten, uitgefloten zullen worden. De gebreken van dit stuk zijn onherstelbaar; het is uiterst langwijlig, en het slechtste, dat hij tot hiertoe geschreven heeft. Hij moet volstrekt geen gehoor hebben, want de verzen, welke hij maakt, zijn onverdragelijk hard en onaangenaam; het talent, hetwelk hij vroeger bezat, schijnt volkomen uitgeput te zijn, zoo als men aan zijnen ‘Rhijn’ reeds bemerken kon. De Romantiek schijnt hier haren tijd gehad te hebben; het goede, dat zij heeft te weeg gebragt, bestaat daarin, dat zij de slaafsche navolging der oude pedante regelen, waaraan de taal en de letterkunde onderworpen waren, verbroken heeft; de verwachting, welke men van haar voedde, heeft zij echter in geenen deele vervuld, en in korten tijd zal zelfs de herinnering der werken, welke zij heeft voortgebragt, en wier verschijning aan de eene zijde zooveel geestdrift, aan de andere zooveel woede heeft opgewekt, verdwenen zijn. Had zich de nieuwe school vergenoegd met aan de oude regels den oorlog te verklaren, dan had zij eene duurzame zege weg kunnen dragen; maar zij heeft zich grootelijks aan de taal vergrepen, en door buitensporige, onfransche uitdrukkingen zich den schijn van grooter diepte willen geven, dan zij bezat: vandaar de terugwerking. Wat er nu komen zal, is niet vooruit te zien: de oude school is dood, de nieuwe stervende, en de weg voor eene geheel natuurlijke en ongekunstelde letterkunde ligt open; de gevolgen zullen bewijzen, of zij zich zal weten te vestigen. Er wordt ongeloofelijk veel gedicht, ten minste in versmaat geschreven, maar niemand leest verzen: het ontbreekt niet aan talent, maar aan diepte, welke de aanmatigende en krampachtige stijl der meesten te vergeefs tracht te vergoeden. |
|