Anecdote van madame Catalani.
Toen in het jaar 1815 de beroemde catalani het Théâtre Favart te Parijs onder haar bestuur genomen had, en zelve als prima donna assoluta op hetzelve speelde en zong, bevond zij eens, bij de repetitie, dat een nieuw klavier ongemeen hoog gestemd was en haar het zingen zeer moeijelijk maakte. ‘Het moet lager zijn,’ (Il faut le faire baisser) beval zij; maar op den speelavond vond zij het nog even hoog, en werd daarover, met reden, uiterst verbolgen. Naauwelijks was de voorstelling ten einde, of zij deed haren man, den Heer valabregue, de bitterste verwijten over dit verzuim. Hij echter verontschuldigde zich met te verklaren, dat hij terstond aan haar verlangen voldaan en den tooneelmeester daartoe de noodige bevelen gegeven had. ‘Den tooneelmeester?’ riep de kunstenares. Deze, die er bijkwam, verklaarde op zijne beurt, dat hij werkelijk gedaan had, wat hem bevolen was, en het instrument inderdaad lager had gemaakt - door drie duim van de voeten af te zagen. Het op deze wijs verlaagde fortepiano is, als eene historische merkwaardigheid, langen tijd in het foyer der Italiaansche opera te zien geweest, en men had, om het zijne natuurlijke hoogte te doen herkrijgen, kleine blokjes van wit hout onder de pooten gespijkerd. Rossini zat er dikwerf voor, en accompagneerde met zijne dikke vingers eene schröder-devrient, grisi, pasta, malibran, of zong haar wel eens, met zijne aandoenlijke stem, de sierlijkste passages voor. De brand van den schouwburg heeft ook dit gedenkstuk, waaraan zich eene zoo kluchtige herinnering knoopte, vernield.