niet tot eenen blijmoedigen en gelukkigen, maar tot eenen nietsbeduidenden, gebrekkelijken ouden dag, tot verslapping, tot vergetelheid, en heeft niet eens, zoo als voormaals, de toevlugt der vroomheid.
En welk eenen invloed heeft dit alles op onze jeugd?
De jonge mans zijn minder beleefd, waken minder zorgvuldig over houding en gedrag, en alle familiepligten worden vergeten. Jonge, schoone meisjes zien zich bewonderd, gezocht; de mode heft ze duizelend in de hoogte; het ruischt en suist rondom haar van complimenten, vleijerijen, walsen, quadrilles; zoodra haar de vleugels groeijen, zwijmelt haar het hoofd; zij vliegen zoo als het toeval wil, zonder leiding of bestuur, als de jonge musschen, die geene moeder meer hebben, tot eindelijk de stormwind van het schandaal haar nederploft.
Vernuftige lieden worden van de groote wereld uitgesloten, omdat er geene conversatie meer bestaat. Hoe zou zulk een verstandelijk genot ook mogelijk zijn in dit bedwelmend gewoel van ruiggebaarde dansers en opgeschikte koketten, onder die vrouwen, die, na afloop van walser of galop, geen gesprek weten gaande te houden, en alleen visites maken of ontvangen, om op een bal genoodigd te worden?
En waarom vlieden zoo vele jonge lieden de wereld, veronachtzamen de gezelschappen, en zetten zich liever in het eene of andere koffijhuis neder, om er hunne cigaren te rooken en te spelen? Omdat er geene oude vrouwen meer zijn, om hen te leiden, te ondersteunen, hunne uitspanningen te besturen of te wijzigen, en omdat de jonge meisjes de voorkeur geven aan hen, die laatdunkend over alles beslissen, rooken, schreeuwen en groote baarden dragen.
Waarom geraken jonge meisjes zoo ligt in opspraak? Omdat zij niet door het gezag van oude vrouwen beschermd, door derzelver ondervinding bestuurd en door derzelver invloed verdedigd worden.
Waarom hebben laffe kwinkslagen den boventoon over waarachtig vernuft en verfijnden smaak? Omdat er geene oude vrouwen meer zijn, die een salon houden, een uitgelezen gezelschap, en daarin den man van geest de voorkeur geven boven den lafbek. Omdat er geene vrouw van vijftig jaren meer is, die, van hare jeugd sprekende, waagt te zeggen: Eens, toen ik nog jong was.