Een merkwaardige reus.
Louis jacques was door een groot gedeelte van Frankrijk onder den naam van den Reus van Laneuville bekend, want hij had de buitengewone grootte van twee Nederlandsche ellen en tweeëndertig duimen, dus eene tot nog toe naauwelijks door eenig mensch bereikte lengtemaat. Hij was in het dorp Laneuville, bij Lorquin, departement van de Meurthe, in het jaar 1788 geboren; zijne ouders waren slechts van middelbare grootte, en zijn eigen ligchaamsgroei, ofschoon snel vorderende, was eerst na 25 jaren voleindigd. Vijftien jaren lang voerde hem zijn lot door Frankrijk, Engeland en Schotland, en waar hij ook kwam wekte zijne gestalte algemeene verbazing. De sterkte van zijn ligchaam strookte volkomen met deszelfs rijzigheid en met den reusachtigen vorm zijner ledematen. Toen hij zijn dertigste levensjaar bereikte, woog hij reeds 160 pond Nederlandsch en kon een geldstuk van vijf francs onder zijnen duim bedekken en verbergen. Zijne ligchaamskracht was waarlijk Herculisch te noemen, het noodwendig gevolg van de groote ontwikkeling zijner spieren. Hij had groote, lange handen; de vingers waren lang naar evenredigheid, en over het algemeen veroorloofde de lengte zijner leden hem, met gemak voorwerpen te bereiken, die tusschen de tien en elf voeten hoog waren. Hij had een langwerpig aangezigt, regelmatige gelaatstrekken, eene bruine huid, haar en baard digt en zwart van kleur. Het voorhoofd, dat sterk achterwaarts neigde, maakte boven den wortel van den neus eenen sterken vooruitsprong, die waarschijnlijk door de buitengemeene ontwikkeling der hersenholten veroorzaakt werd. Volgens het stelsel der phrenologie moest louis jacques een uitmuntend geheugen hebben, en inderdaad was zijne herinneringskracht, ofschoon hij dezelve niet oefende, ongemeen sterk. Reeds als kind toonde hij kenmerken der
klierziekte, die ook eenmaal bij hem uitbarstte en hem verscheidene likteekens veroorzaakte. In latere jaren, ja kort vóór zijn levenseinde, gebeurde dit op nieuw, waarbij de krankheid zich door eene hardnekkige oogontsteking, door boosaardige zweren en eindelijk nog daarenboven door huidwaterzucht openbaarde. Dien ten gevolge verouderde hij snel, zijn rug kromde zich, zijn gang werd slepend en waggelend, zijne adem-