Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1843
(1843)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 198]
| |
uit der inwoners. In de nabijheid van Gasipore is eene streek van ongeveer 150 akkers land in kleine rozenvelden afgedeeld, die te zamen van alle zijden met muren zijn omringd, om alle beschadiging te voorkomen. De velden worden door de eigenaars met de daarin geplante rozenstruiken aan de rozentuiniers verpacht, en deze beijveren zich natuurlijk, om een zoo groot mogelijk aantal van rozen te kweeken. Als de oogst gunstig uitvalt, zoo geeft ieder akker, waarvoor ongeveer zestig ropijen als pacht wordt betaald, omstreeks 200,000 rozen, en deze hoeveelheid wordt aan de gegadigden voor 100 tot 140 ropijen verkocht. In de maand Maart, als de rozen beginnen te bloeijen, komen de destillateurs uit Gasipore, en treffen met de eigenaars en pachters eene overeenkomst omtrent den prijs, die bij den verkoop tot rigtsnoer zal dienen. De zoogenaamde attar is eene olieachtige, roomachtige zelfstandigheid, die zich op de oppervlakte van het gedestilleerde rozenwater vormt. Dit laatste, welks bereiding algemeen bekend is, wordt in een groot, metalen vat gedaan; en, ten einde het indringen van het stof te verhinderen, wordt de opening van het vat met nat neteldoek bedekt. Het vat wordt dan twee voet diep in de vochtige aarde ingegraven en gedurende eenen nacht daarin gelaten. Des morgens drijft er op het rozenwater een dun vlies van eene vettige zelfstandigheid, dat zorgvuldig afgeschuimd en in kleine fleschjes gedaan wordt. Deze zelfstandigheid is de attar. Zoodra men eene zekere hoeveelheid heeft bijeenverzameld, wordt de zuivere essence door koude van het mede ingeschepte water en door hitte van het bezinksel gereinigd. Wanneer namelijk de attar door blootstelling in de koude lucht verstijft, wordt het water daarvan gemakkelijk afgezonderd; en als vervolgens de overblijvende massa gesmolten wordt, zoo zinken alle onreinheden op den bodem. De attar, die in kleine fleschjes wordt bewaard, heeft eerst eene groenachtige kleur, die eenige weken later in lichtgeel verandert. De prijs van dit reukwerk is verbazend hoog. Dr. jackson, Geneesheer bij de Oostindische Compagnie te Gasipore, geeft daaromtrent de volgende berekening. Uit honderdduizend rozen worden omstreeks 180 grein attar gewonnen; dikwijls is de hoeveelheid nog grooter. De attar, die in den bazar wordt verkocht, is gewoonlijk vervalscht. Zelfs de rijkste inboorling zou er den | |
[pagina 199]
| |
gevorderden prijs niet voor betalen, en de onvervalschte waar wordt slechts aan Europeërs verkocht. In het jaar 1839 werden 180 grein tegen 90 ropijen verkocht; dit maakt een halve ropij voor het grein, dat is, zesmaal de prijs van het zuivere goud. Volgens de berekening van Dr. jackson bedraagt de waarde der rozen, jaarlijks aan de destillateurs te Gasipore verkocht, bijna 20,000 ropijen, en naar den gewonen prijs van het rozenwater geeft de verkoop daarvan eene winst van 40,000 ropijen. Te Benares is het rozenwater een voornaam handelsartikel, hetwelk bij de rijkere inboorlingen en vooral bij de Rajahs veel aftrek vindt. |
|