Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1843

Handleiding tot de Leer der Verbanden, opgehelderd door 12 Platen, van Dr. M. Troschel. Uit het Hoogduitsch vertaald onder toezigt van Dr. A.G. van Onsenoort, Gepens. 1ste Officier van Gezondheid, enz. door J.W.F. Scheffer, Genees-, Heel- en Verloskundige te Spaarndam. Te Utrecht, bij N. van der Monde. 1842. In gr. 8vo. 90 bl. f 1-80.

Ingevolge het voorberigt strekt dit werkje den Schrijver tot leiddraad bij zijne voorlezingen.

Volledigheid en beknoptheid, de duidelijkheid en sierlijkheid der platen, maar vooral het nuttige voor den jongen kunstgenoot bragten wijlen den Heer Dr. van onsenoort op het denkbeeld der vertaling. De Heer scheffer nam deze op zich. Hij wil geenszins beweren, dat het nevensgaande boeksken zoo oorspronkelijke als vertaalde werken over dit onderwerp overtreft. Maar sommige zijn of omslagtig en tevens kostbaar, of derzelver uitgave is reeds lang verleden. Dit laatste zegt weinig, wanneer het werk slechts bruikbaar blijft, en dit kan vooralsnog van het werk van g.j. van epen gezegd worden, welks laatste uitgaaf nog zoo lang niet verleden is. De tweede, veel vermeerderde Druk zag in 1837 het licht bij c.g. sulpke te Amsterdam. Het theoretisch-practisch Handboek der algemeene en bijzondere Heelkundige Instrumenten- en Verbandleer van Dr. f.a. ott, vertaald door den Heer a. potgieter, is wel wat uitvoerig uitgevallen; maar dat van troschel is, in verhouding tot de grootte en volle-

[p. 720]

digheid der platen, al te beknopt. Waartoe zijn drie afbeeldingen noodig van arm-draagbanden? Zeker, deze afbeeldingen zijn duidelijk, door de grootte der voorwerpen; maar is dit ook het geval met de machine van stromeijer voor den horrelvoet, pl. 9, N^o. 2 en 3? Te vergeefs hebben wij naar eene beschrijving en afbeelding der breukbanden gezocht. Of behoorden deze althans hier niet vermeld te worden? Op pl. 1 wordt de afbeelding van een kistje vertoond ter ontvangst van een vloeibaar gipsmengsel; - van het onbeweegbaar of stijfsel-verband wordt volstrekt geen gewag gemaakt! Wij bezitten toch eene verhandeling over dit verband van den Heer m.j. ruychaver. De teekenaar schijnt zeer ingenomen geweest te zijn met aangezigten van baard en knevels voorzien. Het lijdt bij ons bedenking, of dit boekje, om vermelde redenen, den leerling het gewenschte nut zal verschaffen, en wij trekken zeer in twijfel, of het iets zal bijdragen tot de bevordering der wetenschap.