de, ook te veel aan het werktuigelijke der kunst, om in de hier geleverde stukjes behagen te kunnen scheppen. Het is berijmd proza en niet meer. Goeverneur had zijn bekend vers met nog een paar voorbeelden, hier ontleend, kunnen vermeerderen, als wij (bl. 32) lezen:
Kom aan mijn hart mijn gade! ach zooveel zielsverblijden
Maakt me een orpheus gelijk, voor ' t minst althans zoo waard;
Mogt hij zijn euridice uit 's afgronds kolk bevrijden,
Ik redde in u, mijn ga, mijn grootsten schat op aard.
Doch het schijnt, dat de uitgave met een of ander weldadig doel geschied is, (welk, weten wij niet) en zoo willen wij ons liefst van uitvoeriger kritiek onthouden, en wenschen den Heere kluppell toe, dat hij zijn doel moge bereiken, al kunnen wij hem als Dichter geen' lof toezwaaijen.