schiedenis van den roman zelven het minste; daarin hoopt hij de gebeurtenissen en avonturen te veel opeen en geeft dikwijls zijnen held eene soort van alomtegenwoordigheid, die den bedaarden lezer eenen glimlach afperst.
De gebreken en de deugden beide van zijnen schrijftrant vindt men in Pest en brand terug. In vele opzigten rekent Rec. intusschen dezen roman onder de besten van onzen Schrijver. De beide gebeurtenissen, waarvan hij in zijn verhaal gebruik maakt, de pest, die in 1665 een groot deel van Londens bewoners wegrukte, en de vreeselijke brand, die in het volgende jaar een niet minder groot gedeelte van de oude stad vernielde, zijn hoogstbelangrijk en zijn uitstekend met het verhaal zamengeweven. De kruidenier van Woodstreet, die zich met zijn gezin gedurende den ganschen tijd der pestziekte in zijne woning opsloot, is een merkwaardig persoon, en het is goed gezien, om hem en de zijnen tot de hoofdpersonen van den roman te maken. Treurig is de zedenschildering van den tijd en het hof van karel II en van den gewetenloozen en losbandigen Graaf van rochester, aan wien eene groote rol hier is toegewezen. Zoowel zij, die in de voorstelling van den tijd behagen scheppen, als zij, die lust hebben in een levendig en avontuurlijk verhaal, zullen hier voldoening voor hunnen smaak vinden, en wij twijfelen niet, of ook deze roman zal zijne lezers wel hebben. Wij durven hem hun ook gaarne aanbevelen, al heeft de titel ook voor sommigen weinig uitlokkends. Niet de minste gedeelten van het boek zijn die, welke aan de beschrijving van de pest en den brand zijn toegewijd, beide zoo innig met de geschiedenis verbonden, dat zij daarvan een onmisbaar deel uitmaken.
Druk en uitvoering zijn net.