geput. De levensbeschrijving van pistorius door den geleerden gnaphaeus is hier met vrucht gebruikt. Met den eersten Verzamelaar moeten wij het betreuren, dat een merkwaardig en oud geschrift, bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leyden aanwezig, door den Schrijver niet kon gebruikt worden. Het zou voorzeker over enkele bijzonderheden, vooral uit de laatste dagen van pistorius, nog een nieuw en treffend licht hebben doen opgaan. En zoo de Heer schultz jacobi in de gelegenheid mogt zijn, inzage van hetzelve te bekomen, verzoeken wij hem in het belang der wetenschap, ons in het 4de stuk zijner Bijdragen nog eene nalezing op het werk van reudler mede te deelen. De bijzonderheden, die in het overige van dit geschrift aangaande de Luthersche gemeente van Woerden voorkomen, mogen voor het algemeen van minder belang zijn, zij rijzen in waarde, wanneer men in dezelve de uitdrukking vindt van den geest der tijden, waarop zij betrekking hebben. En de lezing van hetgeen ook te Woerden eens tusschen Lutherschen en Gereformeerden is voorgevallen, zal tevens bij iederen onbevooroordeelde de overtuiging verlevendigen, wat voorregt ons in het tegenwoordige bezit der godsdienstige verdraagzaamheid geschonken is, en wat ons te wachten staan zou, zoo de pogingen van sommige vlagvoerders eens hatelijken sectengeestes gelukken konden. - Genoeg, om den arbeid der Heeren schultz jacobi en domela nieuwenhuis aan te prijzen. Hij moge, in de eerste plaats, bij Leeraars en leden der Luthersche kerk algemeener deelneming vinden, dan daaraan, blijkens het voorberigt, tot nog toe schijnt te zijn ten deele gevallen! Dit zou tevens den Verzamelaars tot aanmoediging zijn, om hun Tijdschrift steeds in belangrijkheid te doen winnen, en het eindelijk tot eene
verzamelplaats van bouwstoffen te maken, waaruit later eene volledige geschiedenis der Luthersche kerk in Nederland kon worden vervaardigd, aan de eischen des tijds en der wetenschap beantwoordende.