ons vaderland in het licht gekomen is, en zich eenvoudig vergenoegt met de bewering, dat men over het geheel bij ons letterlijk niets vindt, waaruit eene eenigzins voldoende kennis der Broedergemeente kan worden geput. Wij herinneren ons, als werken hiertoe betrekking hebbende: Kort en beknopt bericht van den tegenwoordigen staat der Euangelische Broederkerk, Zeist bij d. weber, 1777. Idea Fidei, of kort begrip der Christelijke Leer in de Euangelische Broedergemeente, Utrecht 1782, en Ratio Disciplinae, of Grondschets van de Inrichtingen der Euangelische Broedergemeente, met eene Voorrede van h.j. krom, Hoogleeraar en Predikant te Middelburg, Dordrecht bij a. blussé en zoon; het Leven van nicolaas lodewijk, Graaf en Heer van Zinzendorff, door e. baron van rantzau, Dordrecht bij a. blussé en zoon; spangenberg, Arbeid der Euangelische Broederen onder de Heidenen, Dordrecht bij a. blussé en zoon. In het jaar 1781 gaf een zeker Roomsch Geestelijke, aeg. sexstetter, te Praag, een geschrift uit, waarin alle vroegere beschuldigingen tegen de Hernhutters weder herhaald werden. Dit gaf aanleiding aan a.g. spangenberg, om uit te geven: Anmerkungen zu Herrn Prior sexstetters Schrift gegen die Euangelische Brüder und insonderheit die Brüder von Hernhut, van welk geschrift een uittreksel in onze taal werd uitgegeven onder den titel: Eenige berichten nopens de Euangelische
Broederkerk of de zoogenaamde Hernhutters, getrokken uit een klein geschrift van a.g. spangenberg, Dordrecht bij a. blussé en zoon, 1796. Sedert is er, zoo veel wij weten, over dit Kerkgenootschap niet veel in het licht verschenen.
Door den Schrijver van het thans door ons aangekondigde werk is ten grond gelegd voor eene meer volledige beschouwing der genoemde gemeente: een Hoogduitsch werk van Prof. c.f. schulze; terwijl tevens van de Christliche Kirchengeschichte von j.m. schröck en j.g. müller, Bekenntnisse merkwürdiger Männer von sich selbst, art. zinzendorff, gebruik is gemaakt. Ofschoon de Schrijver zoo zeer geene nieuwe, vroeger niet bekende bijzonderheden aangaande de Evangelische Broedergemeente levert, is evenwel de inhoud van dit werk de slotsom van zijne ijverige beoefening van dit gedeelte der Kerkgeschiedenis. De lezer ontvangt hier in eene geleidelijke orde hetgeen hij anders niet dan verspreid in verschillende geschriften met moeite