leggen, dat verre de meeste dezer schetsen uitsluitend te Amsterdam te huis behooren. Nu ja, 't is bij ons wel niet: la France, c'est Paris, maar men mag toch wel de hoofdstad tot eene type onzer groote steden nemen, en de oppervlakkigheid, uiterlijkheid en wat dies meer zij van afwijking van de degelijkheid onzer voorvaderen, zal zich wel meest in de grootere steden doen kennen. Elke leeftijd heeft zijne gebreken; elke ook zijne goede eigenschappen, en onder deze tellen wij hedendaags niet het minste, dat de geesel der satyre niet verschoont, wat bespotting verdient. Helpt het? - Nu, maar dat deed het evenmin in vroeger' tijd, toen antonides te velde trok tegen ‘den tuimelgeest, die 't volk beheerschte, en drong er Frankrijk in, met zijne basterdspraak en dartele manieren.’
Doch de lezer zou misschien denken, dat het hier alles of althans het meeste satyre was, en nogtans is het dat niet. Het zijn schetsen van sommige Nederlandsche standen, geene uitgewerkte teekeningen, maar daar zijn ze ons niet minder om; zal de uitvoerigheid van douw eene verdienste zijn, dan moet men kunnen schilderen, als hij, anders verveelt het. En dat zou hier jammer zijn, want in verscheidene schetsen is veel talent. Onder de beste tellen wij: - wat getrouwheid der schets aangaat: de Nachtwacht, de Baker, de Schoolmatres, de Jager, de Kruijer, de Kantoorbediende, en wat het piquante der voorstelling betreft: de Aanspreker, de Vischvrouw, het Departement tot Nut van 't Algemeen, de Koffijhuisjongen (een der beste in allen opzigte), de Amsterdamsche Kermis, de Bureaucraat, de Auteur. Deze noemende, willen wij niet geacht worden, de waarde van sommige andere te verkleinen. Dat zouden wij ook niet durven doen, want de Recensenten krijgen hier en daar zulke voelbare steken onder en boven water, dat wij ons ongaarne den haat der Nederlandsche schetsers op den hals zouden laden. Men mogt het eens voortzetten, en eene schets: de Recensent ..... waarlijk! wij zijn bang voor die Heeren, gelijk wij bang zijn voor alles, wat voor een oogenblik schittert en treft, b.v. Champagneflesschen, voetzoekers, en wat dies meer zij. Intusschen; alles op zijn' tijd, en dan is Ref. niet onverschillig voor den koning der wijnen en wijn der Koningen, noch voor een schitterend vuurwerk; hij bedenkt echter, dat de heerlijkheid van den eerste bestaat in opvliegend schuim, en van het laatste in eene ras