Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1843
(1843)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 458]
| |
In dit TijdschriftGa naar voetnoot(*) is een vrij uitvoerig verslag en beoordeeling gegeven van den eersten druk dezes werks. Een tweede werd reeds na weinige jaren (1823) noodig; de arbeidzame Schrijver had dien in zaken en stijl aanmerkelijk verbeterd, en hij was daarin te werk gegaan met eene voorbeeldige gestrengheid, waardoor het werk op nieuw een goed vertier verdiende en verwierf. Het hoofddenkbeeld van dit hoogst nuttige geschrift moest wel bijval vinden bij onze natie: de opzettelijke aanwijzing, dat de Schepper aan ieder land juist die luchts- en grondsgesteldheid, die rivieren, bergen, eilanden, woestijnen, voortbrengselen, en wat dies meer zij, geschonken heeft, welke voor hetzelve het nuttigst en doelmatigst zijn. Deze opmerking verheft de aardrijkskunde van eene bloote optelling van staatkundige grenzen, regeringsvorm, steden, fabrijken, bevolking enz. tot hetgeen onze borger de geschiedenis noemde, eene dienares, eene getuige der Goddelijke Voorzienigheid. En het is geene kleine verdienste, een aardrijkskundig werk te schrijven, waarin de verdeelingen, die de natuur zelve aanwijst, zijn tot grondslag genomen, onafhankelijk van de veranderingen, die door de gebeurtenissen op het tooneel der wereldgeschiedenis, in de grenzen, grootte, bevolking, ja het bestaan van landen en steden gemaakt worden. Die door de natuur aangewezen verdeeling is onveranderlijk dezelfde, zoolang de tegenwoordige gedaante der aarde bestaat; de bergen, ‘de zuilen der aarde,’ de rivieren en zeeën storen zich niet aan tractaten en grensverdeelingen. Men durft in onzen stoomtijd naauwelijks een boek prijzen, dat een vierde van eene eeuw oud is. Het is te oud, om de dagelijksche aandacht te trekken; niet oud genoeg, om voor klassiek gehouden te worden. En toch houden wij dit werk voor klassiek; toch wagen wij het, eene ernstige aanprijzing mede te geven aan de aankondiging dezes herdruks van een boek, dat wij altijd beschouwd hebben als eene der beste geestvruchten van wijlen onzen werkzamen van kampen. De Groninger Hoogleeraar van hall heeft hier en daar bijgewerkt hetgeen uit latere (hier goeddeels aangehaalde) reisbeschrijvingen en berigten aanvulling of wijziging behoefde. Ons oordeel over dit werk verschilt wel niet van dat van den oordeelkundigen Hoogleeraar muller: | |
[pagina 459]
| |
‘Het is buiten twijfel een der beste en nuttigste geschriften, die wij aan van kampen's onvermoeide pen te danken hebben. Welligt zal het meer dan eenig ander zijnen naam met eere tot een later geslacht overbrengen.’ Bij deze aankondiging behoort eene van: | |
De Aarde, beschouwd in haren natuurlijken toestand en verdeeling, door zeeën, rivieren, meren, bergen en woestijnen, benevens derzelver doelmatige strekking; naar de vatbaarheid der Jeugd ingerigt door N.G. van Kampen. Met Kaarten. Tweede, herziene Druk. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. 1841. In kl. 8vo. 194 bl. f 1-25.Deze uitgave is naar de boven aangekondigde van het grootere werk ingerigt, en zeer geschikt voor schoolgebruik, zoo tot leesboek op de hoogste klasse, als tot prijsjes, waarom wij het boekske gaarne aanprijzen. De steller dezer aankondiging vraagt verschooning voor het laat plaatsen derzelve. De Redactie wenschte spoedige plaatsing bij late toezending. Maar wij zeiden reeds, dat de waarde van dit werk en deszelfs verkorting juist niet van een of twee jaren afhangt, en dit zal de minste lof niet zijn, dien wij aan beide geven kunnen. |