door hij niet alleen van onderwerp, maar daarmede tevens als 't ware van toon, trant en stijl verandert. Rec. maakte deze opmerking vooral, toen hij kort na elkander Annette de St. Morin, de Jacobijnen van de veertiende Eeuw, en Morley Ernstein had gelezen, welke alle drie zoodanig van elkander verschillen, dat men ze naauwelijks aan denzelfden Schrijver zou toekennen. Alle drie zijn daarbij in hunne soort onder de betere romans te rekenen, wier lezing men zich niet zal beklagen.
Het is bekend, dat james vooral den historischen roman zich ter bewerking heeft voorgesteld, en dat verscheidene van zijne stukken bepaaldelijk tot dat genre behooren. Geheel is dat niet toepasselijk op het boek, hetwelk wij nu aankondigen. Het doel van den Schrijver is daar blijkbaar niet geweest, om den tijd te schilderen, waarin hij zijne verdichte personen plaatst. Annette en haar pleegvader, de laatste vooral niet het minste, zijn het, om wie het boek is geschreven. Van de eene zijde de ontwikkeling van een vrouwelijk karakter, gevormd door de opvoeding van eenen man als de Abbé de castelnau, van de andere zijde de schildering van dien Abbé zelven en van den invloed, dien de opvoeding van het meisje heeft op een karakter als het zijne, dat is het groote doel, hetwelk de Schrijver zich heeft voorgesteld. Voor zijn doel had hij het noodig, zijn verhaal te plaatsen in het tijdvak van de regering van lodewijk XV, en is alzoo met dezen eigenlijk gezegd huiselijken roman toch ook weder eenigzins op zijn gewoon gebied gekomen. Hij heeft daarbij echter het bijzondere oogmerk van zijn verhaal niet uit het oog verloren, en het historische slechts in zooverre gebruikt, als hij het daarvoor noodig had. Zoo wij dan hier lodewijk XV en zijnen Minister, den bekwamen Hertog de choiseul, ten tooneele zien voeren, het is niet om ons in de staatkunde van dien tijd te verdiepen. Het geheele boek gaat buiten deze om, ten zij men het stelsel van policie van die dagen in Frankrijk tot de staatkunde wilde rekenen. Deze alle geheimen doordringende magt speelt ook hier eene groote rol.
Het verhaal is boeijend geschreven en houdt ten einde toe de belangstelling gaande. De Abt, later Graaf de castelnau, is vooral fraai geteekend, en schoon zijn uiteinde wel wat heel abrupt wordt ingevoerd, gelooven wij toch, dat het juist gezien is, dat de consequentie in zijn karakter