die het wezenlijk heil en eene verstandige opvoeding harer kinderen bedoelen. - Maar dat wil immers elke regtgeaarde moeder? - O! de kloof is dikwijls wijd tusschen het willen en het doen. Er zijn moeders, die het werk der opvoeding van haar kroost aan dienstboden overlaten, en zelve zeldzaam de kinderkamer bezoeken; dat zijn Mama's, die te veel tijd noodig hebben voor kleeden en kappen, en diners en speelpartijen, en bals en concerten, dan dat meer dan een oogenblikje voor de kinderen zou kunnen overschieten. Zulke moeders, indien men ze dien eerwaardigen naam geven mag, zullen dit boek niet lezen; daarover dus genoeg. Er zijn ook moeders, wie de zorg voor de ligchamelijke en zedelijke vorming van hare kinderen ernstig ter harte gaat, maar die meenen, dat dit werk niet zoo heel veel tijd en moeite behoeft te kosten, of liever, dat men er andere bezigheden toch vooral niet om verzuimen moet. ‘Ik kan toch geen twee, drie uren van mijn werk (dat is in dezen zin doorgaans het inmaken van groente of het doen eener kamer) scheiden, om een hoofdig kind te buigen;’ dit hebben wij meermalen hooren zeggen. Zulke moeders kunnen veel uit dit boek leeren. Zij zullen zien, dat, wanneer eene moeder alles voor hare kinderen zijn zal, niet de tijd, die er van boenen en opredderen en keuken en kelder overschiet, aan het kroost moet worden gewijd, maar wat het zwaarste is ook het zwaarste moet wegen. Er zijn, nog eens, moeders, die het goed, al te goed met hare kinderen meenen, maar - het gewone moedergebrek - te toegevend zijn. Niet, dat zij haar kroost niet wel eens bestraffen; maar somtijds schijnt haar het vergrijp te gering, zonder dat men genoeg let op de gemoedsneiging, die het verraadt; somtijds is het: ‘men kan ook niet altijd op de kinderen hakken;’ somtijds: ‘zie eens naar de kinderen van die en die; ik wil dan toch niet weten, dat de mijne zooveel stouter zijn;’ op een ander' tijd
wordt het ijverigst begin, b.v. van het dwingen tegen te gaan, ten halve gestaakt, uit gemakzucht, of omdat men ‘niet alles op eens vordert,’ of omdat men onbedachtelijk iets geweigerd heeft, dat men naderhand begrijpt wel te kunnen inschikken, en nu, verkeerd genoeg, ook gaat inschikken, - en wat dies nog zooveel meer zij, dat er gemakkelijk vellen over volgeschreven konden worden. Zulke moeders kunnen veel, zeer veel van deze Maria leeren. Misschien zullen zij zeggen: ‘Ja, dit is nu allemaal