de tabaksteelt, bij Soestdijk de voortreffelijke schilderij in het paleis, bij Baarn de nieuwe bewaarschool, inderdaad een modèl voor dergelijke inrigtingen, bij Eemnes de schoone buitenplaats Groeneveld, en bij het Huis ter Heide de nieuwe straatweg naar Zeist onvermeld gebleven. Te Eembrugge is, meenen wij, geene kerk meer, gelijk wij bladz. 273 lezen. Jammer, dat het kaartje van het Sticht zich ten N. niet verder dan Soestdijk uitstrekt. Minder gepast vonden wij de beschrijving van Hollandsche steden, zoo als van Muiden, Naarden enz., welke niet in het plan des Schrijvers lag. Was deze weggebleven, de hier aangegevene Itineraires, ter bezigtiging der omstreken van het Sticht, waren eenvoudiger en min talrijk geworden, daar een reiziger, die zich aan deze regeling zijner route houdt, toch wat heel dikwijls dezelfde dorpen bezoekt. - Bladz. 291 ware eene beknopte historische opgave van den oorsprong der Broedergemeente te Zeist, dunkt ons, niet ongepast geweest. En dat Montfoort, bladz. 361, ‘assez agréable’ is, zal zeker wel niemand den Schrijver nazeggen. Over het geheel komt het ons voor, dat hij met dergelijke aanprijzende epitheta van onze kleinere Hollandsche en Stichtsche steden wel wat mild is.
Dergelijke opmerkingen ontnemen echter weinig aan de waarde van het werkje, voor hetwelk wij den vervaardiger onzen dank betuigen. Eenige bijgevoegde plaatjes, waarvan ons echter die op bladz. 87 voorkwam min juist te wezen, verhoogen deszelfs bruikbaarheid. Het werke mede, om aan landzaat en vreemdeling een der schoonste gewesten van ons vaderland, met deszelfs grijze moederstad, beter te leeren kennen.