tegenover hunne bekrompenheid en aanmatigingen handhaaft. Was de keuze van tekst en onderwerp daartoe zeer geschikt, de toon en geest, die hier doorstralen, zijn het niet minder. Hulde doende aan deze goede bedoeling, houden wij de bedenkingen terug, die anders tegen den stijl en den aanleg dezer Leerrede, zoowel als tegen enkele uitdrukkingen, waren in te brengen. Het is een woord op zijn pas, dat zoo wel het verstand als hart des Kampenschen Kerkleeraars eere aandoet, en waarvan niemand zich de lezing zal beklagen. Het zij geene stem in de woestijn!