Brief aan den Hoogwelgeb. Heere P.J. Baron van Zuilen van Nijevelt, over zijn laatste werkje, enz. door A.J. van Houten, Predikant te Oosterwijk. Te Leerdam, bij C. van Tuinen. 1842. In gr. 8vo. 16 bl. f : - 30.
Deze brochure zou ons verder geene opmerking waardig zijn, zoo zij ons niet het vernieuwde en voor elk' gematigde verblijdende bewijs gave, dat de kerkelijke onruststokers onzer dagen niet weten wat zij willen, en onderling bitter verdeeld zijn. Men weet, dat Ds. van houten reeds herhaalde pogingen had aangewend ter reorganisatie van ons kerkbestuur. Baron van zuilen integendeel had de verdrukte Sionskinderen verzekerd, dat de voorslag van van houten was ‘eene nieuwe onze kerk als in een nevel uit de verte te gemoet komende en bedreigende (haalt adem, lezers!) ramp.’ Hiertegen verzekert nu onze Dominé, dat hij zich door niemand, al is hij ook een Baron, wil laten beleedigen. Van zuilen had beweerd, dat de leden der Synode ‘den draak, die oude slang of Satanas genaamd wordt, die de geheele wereld verleidt, tot hun' aanvoerder en hoofd hebben.’ Ds. van houten vindt dit onchristelijk, en slaat zijn H.E.G. duchtig op de vingers. - Overigens is de stijl van dit schriftje allertreurigst. Reeds de eerste zin mist haar behoorlijk slot, en de interpunctie is hoogst gebrekkig, b.v. bladz. 9, regel 17 en verv. - Tantum.