hun ter ernstige overweging aan te bevelen; de tweede heeft matth. X:24-27 ter ridderlijke zinspreuk gekozen. De eerste zit (bladz. 19) in den eenzamen nacht te schrijven; de tweede spreekt bij het openen zijner lessen, derhalve waarschijnlijk in den voormiddag. De een erkent, dat er aanstoot gegeven is en ergernis, en karakteriseert als leerstukken van dien aard, duidelijk genoeg, wat in de Groningsche school voorgedragen wordt (b.v. bladz. 30); de ander meent, dat juist bij eene rigting als de zijne de Christelijke leer het meest wordt gehandhaafd. De een spreekt van ‘de breuke Sions, tot welker heeling het hem aan wijsheid en kracht ontbreekt, en van het geestelijke Jeruzalem’; de ander van de ontwikkeling der Nederlandsche Hervormde Kerk tot haar ideaal, om eene meer en meer Christelijke te worden. De eerste integendeel noemt (bl. 33) het aandringen op die ontwikkeling raauwe vrijheidskreten, die uit de treurigste tijden onzer burgerlijke verdeeldheid ontleend schenen, en kenmerkt zijn standpunt (bladz. 46) als het streng Hervormde. En waar eindelijk de laatste verklaart, dat hij, hoe ongunstig men ook zijne vrijzinnige toespraak moge opvatten, niet zal ophouden den goeden strijd des geloofs rustig te strijden, en voort te gaan op den ingeslagen weg, op de gewone wijze en alsof er niets ware gebeurd, biedt de eerste (wij zouden bijna zeggen in eene vlaag van hopeloosheid) zichzelven aan, om als offer te vallen van den partijhaat en de gegevene ergernissen, daar toch, van wege zijne zwakke gezondheid en middelmatige geestvermogens, de Kerk niet veel aan hem verliezen zou. Wij hadden den Hoogleeraar bouman altijd als een' man van onbegrijpelijk groote
geleerdheid hooren roemen, schoon hij voor het Publiek genoegzaam altijd het stilzwijgen bewaarde: het smart ons uit 's mans eigene bekentenis (en wie kan hem beter beoordeelen, dan hij zichzelven?) het tegendeel te moeten vernemen. Doch genoeg, om aan het Publiek de tegenovergestelde rigting dezer beide geschriften kenbaar te maken. De lezer oordeele zelf! De tijd zal moeten leeren, welke der beide rigtingen de meeste vruchten draagt voor