Zwijndrechtsche en Groningsche Godgeleerde Wetenschap, opgedragen aan de Studenten in de Theologie. Tweede Druk. Te 's Gravenhage, bij P.C. Dill. 1842. In gr. 8vo. 24 bl. f : - 30.
De inhoud dezer brochure is allerbelangrijkst. Een koopman en een Professor raken te zamen op eene Diligence aan de praat. De laatste verklaart aan den eersten, op diens verzoek, wat er toch zij van de zooveel geruchts makende Groninger leer aangaande de Godheid van Christus en de Voldoening aan Gods geregtigheid. De koopman haalde daarop een boekje voor den dag van een lid der Zwijndrechtsche gemeente, stoffel muller. Er worden eenige plaatsen voorgelezen, waaruit blijkt, dat er overeenkomst tusschen deze en de Groningsche leer bestaat. Gelukkig voor den armen Professor, dat de Diligence is gearriveerd, vóór hij aan den wijzen koopman kon repliceeren. De man zou er toch waarschijnlijk te overbluft toe zijn geweest. Hij komt bij zijne vrouw, kan slechts, diep beschaamd als hij is, het woord stamelen: ‘ik heb koude gevat,’ en stuift naar zijne studeerkamer.
Rec kan volstrekt niet gelooven, dat het doel dezer brochure zou zijn, gelijk sommige kwaadwilligen beweren, om wat men Groninger leer verkiest te noemen, in een bespottelijk daglicht te stellen. - De Schrijver is toch, blijkens zijne grondige (!) aanteekening op 1 Joh. V:20 (bl. 10), een veel te geleerd man, om zich met zulk eene wederlegging te kunnen vergenoegen. Hij is tevens, als vriend van de oude kerkleer, natuurlijk een veel te braaf man, om zijnen vijand door spot te willen verpletteren, zonder hem eens tijd te geven, om iets te antwoorden. Hij stelt ook te veel belang in de Theologische studenten, om hen door zijn voorbeeld de wijze spreuk te doen vergeten: ‘Non tali auxilio’, enz.
- Wat is dan het doel dezer brochure? Rec. heeft het geraden. Zij is geschreven om de Groninger leer aan te prijzen. En inderdaad, daartoe is zij zeer geschikt. Zij