jeugd niet op te leiden; zulks vormt slechts waanwijze menschen, waarover de waarlijk kundige man de schouders moet ophalen. Ook zouden wij niet gaarne zeggen, dat de dampkring den aardbol tot eene ongemeten hoogte omgeeft (bl. 7.) Die hoogte is waarlijk gering, in vergelijking met den straal van den aardbol. Evenmin is het waar, dat de lucht, hoe warmer zij is, des te meer waterdamp bevat (bl. 11); de Schrijver heeft zeker gemeend, dat zij des te meer waterdeelen kan bevatten, zonder dat die als damp nederslaan. Als drukfeilen merkten wij op, bl. 24 reg. 17, den eigenlijk gezegenden landbouw, voor den eigenlijk gezegden landbouw, en bl. 33 reg. 5: Het kon den wensch, hoe ruw en weinig opmerkzaam hij in den aanvang ook ware, voor: het kon den mensch, enz.