gedachte, om den oorspronkelijken bundel, uit twee deelen bestaande, te herdrukken; maar meer dan ééne gewigtige reden hield hem daarvan terug: welke die redenen waren, zegt hij echter niet. Zou ook voor hem, gelijk thans voor sommige andere Boekhandelaars, het woord Leerredenen een schrikwoord zijn, waarvoor zij terugdeinzen, zoodra dezelve hun aangeboden worden, omdat zij vreezen er geen grove winst uit te zullen halen? zou het ook gedeeltelijk van daar zijn, dat sommige Kanselredenaars, die zich voorheen voor het lezende Publiek nog al eens lieten hooren, thans geheel zwijgen? zou het ook van daar zijn, dat anderen hunne kanselredenen om- of liever misvormen tot verhandelingen, beschouwingen, tafereelen, en wat niet al, ten groote nadeele van de eigenlijke kanselwelsprekendheid, die door zulke amphibievoortbrengsels bedorven wordt? Zou er dus (om op het bovenstaande werk terug te komen) zoo groote schade voor den Uitgever uit te vreezen geweest zijn, indien hij, in plaats van één, niet meer dan twee deelen, en den geheelen wijs in zijnen oorspronkelijken vorm, niet alleen als Schriftuitlegger, maar ook als Kanselredenaar, teruggegeven hadde? zal één deel in den tegenwoordigen vorm zoo veel meer lezers geven, dan men anders van de twee deelen Leerredenen had kunnen verwachten? Wij gunnen het den Uitgever van harte, maar zouden eer het tegendeel vreezen. - Hoe het zij, men vindt hier dan, volgens deszelfs getuigenis, ‘in geleidelijke orde onveranderd afgedrukt, wat in de genoemde Leerredenen van wijs tot regt verstand van de op den titel gemelde hoofdstukken gevonden wordt’: alleen is ‘aan ieder van dezelve een kort overzigt van den inhoud toegevoegd, de min gelukkige interpunctie verbeterd, en van de laatste Leerrede meer overgenomen, dan volstrekt noodzakelijk was, opdat het geheele werk een behagelijk slot hebben mogt.’ -
Referent meent dus uit den aard der zaak gehouden noch geroepen te zijn, om dit uittreksel uit een reeds sedert achttien jaren bekend Kanselwerk van eenen lang overleden Leeraar te beoordeelen, maar mag het gaarne lijden, dat