ook aanleiding om te handelen, en dit is geheel verkeerd. Aderlaten, koppen, zijn toch geene kunstbewerkingen om in ieders handen te geven, zelfs van hen, die nadenken (bl. 92). Dat het aderlaten eene kunstbewerking is, volstrekt niet moeijelijk te verrigten, zou met een koninklijk voorbeeld kunnen gestaafd worden; maar Koning louis philippe, zoo de bekende Anecdote waar zij, is ook geen gewoon, alledaagsch mensch. De Heer mayor kan de aderlating voor zich als gemakkelijk beschouwen; dit heeft hij met meer bekwame mannen gemeen, die in iedereen dezelfde vaardigheid vooronderstellen. ‘De som van het menschelijk geluk zal er zeker niet bij winnen,’ (bl. 92) wanneer ieder zal wanen te kunnen aderlaten, en het is toch iedereen niet te leeren. - De afbeeldingen zijn voor gewone menschen niet voldoende en vooronderstellen te veel. - Met één woord, voor het volk bevat dit boekje te veel, voor Heelkundigen te weinig. Met alle goede bedoelingen, zijn boeken van deze soort der kwakzalverij meer bevorderlijk, dan dat zij die tegengaan.