De matigheidsprediker.
Een Engelsche landkramer, die zich vooral in den handel met rum en andere sterke dranken een aanmerkelijk vermogen verzameld had, leefde sedert als independent gentleman op een aangenaam gelegen landgoed, en was een ijverig lid van Matigheidsgenootschappen geworden. In deze laatste hoedanigheid poogde hij alle drinkers uit de nabuurschap te bekeeren, en predikte hun bij elke gelegenheid de meerdere voortreffelijkheid van de thee. ‘Buurman tom,’ zeî hij onder anderen tot een' zijner beste voormalige kalanten, ‘als gij niet zoo veel rum en jenever gedronken hadt, dan zoudt gij nu koets en paarden kunnen houden.’ - ‘Gij hebt gelijk,’ antwoordde tom, ‘en dan waart gij misschien mijn koetsier geweest.’