Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842
(1842)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 567]
| |
er diepe sneeuw gevallen was, door wolven als 't ware belegerd. Eenen winter in het bijzonder had het getal dier roofdieren zoozeer de overhand genomen, dat de proost des kloosters verscheidene jagers uit de nabuurschap smeekte, zich toch tot bevrijding der landstreek van die plaag te willen vereenigen. Tien of twaalf moedige jagtliefhebbers begaven zich diensvolgens naar de abdij; maar de ongemeen diepe sneeuw veroorloofde geene wolfsjagt. Des avonds van hunne aankomst verkondigde een vreeselijk gehuil het naderen der wolven; zij kwamen zelfs in grooter getal dan anders, omdat de reuk van een gestorven paard, hetwelk op het voorplein der abdij buiten den stal lag, hen aanlokte. Door honger gedreven, waagden zij zich tot aan de muren van het plein. Een ervaren jager ontwierp nu een welberaamd plan, tot welks uitvoering men onverwijld overging. Hij beval de ijzeren slagdeuren van het plein wagenwijd open te laten staan, maar aan elk derzelven een sterk touw te hechten, zoodanig ingerigt, dat zij op den eersten wenk toegetrokken konden worden. Aan al zijne makkers, met buksen en jagtroers wèl gewapend, wees hij bij daartoe gepaste vensters hunne posten aan. De kaarsen werden uitgedaan - de diepste stilte heerschte. Nadat ongeveer drie vierde uurs verloopen waren, verscheen een geweldig groote wolf aan de poort; met de uiterste omzigtigheid sloop hij nader, berook het op de plaats liggende paard, en ging toen, gedurig achteromziende, weder heen. Spoedig echter keerde hij terug, verzeld door nog tweeëntwintig andere wolven, die met gretige haast het plein binnenrenden. Oogenblikkelijk vielen allen op den hun zoo welkomen buit aan; doch ook nu sloegen eensklaps de deuren toe, en van alle kanten vielen snaphaanschoten. Vol schrik stuift de hoop uit elkander, wil vlugten, en zoekt overal vergeefs naar eenen uitgang. Dien niet vindende, vormen de verbitterde wolven terstond eenen kring, en spannen letterlijk eene soort van vierschaar; na een oogenblik van beraad, werpen allen zich te gelijk op den ouden wolf, die hen er gebragt had, en verscheurden dien ongelukkigen gids. Toen dit strafvonnis voltrokken was, lieten zij zich, zonder verdere poging tot vlugt of wederstand, tot den laatsten toe, doodschieten. |
|