in te voeren. De Koning, om de waarheid van het gerucht te onderzoeken, deed den Hertog zelven bij hem ontbieden, en vernam werkelijk, dat hij de kanten voor zijne bruid met 400,000 livres betaald had. Dit besliste; de Koning keurde colbert's voorslag goed. Er werden dertig kantwerksters uit Venetië ontboden en tweehonderd Vlaamsche meisjes onder haar opzigt gesteld, om in hare kunst onderwezen te worden. Men plaatste leermeesteressen en leerlingen in een klooster van Normandije; en weldra was colbert in staat den Koning proeven van de verkregene bekwaamheid dezer laatsten voor te leggen: het waren de sedert zoo beroemde points d' Alençon. Deze soort van kant kwam binnen kort, aan het hof en in de stad, algemeen in de mode; zij verdrong de Venetiaansche, en staat nog heden, gelijk men weet, bij onze dames in geene geringe achting.