Bij het zien eener afbeelding van den weleerwaarden zeer geleerden heer Servaas Gregoor,
laatst Predikant bij de Nederduitsche Hervormde Gemeente te Rotterdam,
overleden den 2 junij 1842.
Men moge blik, en trek, en vorm, en houding malen,
Maar d' afdruk van de ziel maalt beitel noch penseel;
Opregtheid, slechts op aard' geschetst in idealen,
Vormde, ongekunsteld, hier een allerschoonst geheel:
Welsprekend was die mond, welsprekender het harte;
Daaruit ontwelde liefde en wijsheids hemeltaal;
Taal, ernstig, roerend, vol van Christentroost in smarte,
Geput uit 's Heilands woord en wars van pronk en praal.
Men schetse een' Leeraar af in spreken, doen en handlen:
Elke opgelegde taak heeft hij getrouw voltooid;
Voor 's Heeren aangezigt opregt en vroom te wandlen,
Dat voorbeeld gaf hij ons, dien pligt vergat hij nooit,
Hij, op wien aller oog met diepen rouw blijft staren:
De Kerk derft aan de Maas haar' allerschoonsten gloor;
En wij? - o! Blijv' 't elks doel, hier Christus te evenaren,