Bijzondere genegenheid van het Londensche graauw voor de nalatenschap van vrekken.
Onder de hartstogtelijke geneigdheden van het Londensche, en wel over het algemeen van het Engelsche graauw, behoort ook de minder bekende, maar opmerkelijke drift, om iets uit de nalatenschap van den een' of anderen overleden zoogenaamden miser, dat is vrek, vooral deszelfs kleedingstukken of huisraad, aan te koopen, in gevalle hij namelijk, hetgeen van zelf spreekt, bekend staat een groot vermogen achtergelaten te hebben. Het Londensche gemeen handelt hierin op de door velerlei vroegere en latere voorbeelden gewettigde onderstelling, dat in deze of gene oude pantoffel of andere dergelijke prullen een rolletje souvereinen of een pakket banknoten verborgen mag zijn; en zoo ontstaat bij dergelijke boedelveilingen een letterlijke wedstrijd om iets van die dingen te bekomen, zoodat menige gescheurde flanellen hemdrok tegen eenen prijs verkocht wordt, waarvoor men zich gemakkelijk een dozijn nieuwe had kunnen aanschaffen. Een schouwspel van dien aard heeft onlangs te Londen de verkooping der goederen van eenen afgeleefden gierigaard, met name smith, geleverd. De aandrang van het gepeupel naar het armoedige steegje, waar hij gewoond had, was zoo groot, dat de policie in de zaak tusschenbeiden komen moest. Eenige oude gebedenboeken en andere geschriften, die met elkander naauwelijks ettelijke stuivers