De genomene voldoening.
De Maarschalk van x. verzelde op zekeren avond verscheidene dames naar de groote Opera te Parijs, doch vond al de loges reeds bezet. Deze zoo onaangename teleurstelling bragt hem in eene zeer kwade luim; en daar, van den eenen kant, zijne galanterie hem niet veroorloofde onverrigterzake met zijne dames naar huis te keeren, en er zich van de andere zijde, geene gelegenheid aanbood, om met eere uit de verlegenheid te geraken, bleef hij geruimen tijd, met moeijelijk verkropte spijt, aan de half nieuwsgierige, half spottende blikken blootgesteld, die van alle kanten op hem gerigt werden. Met des te haastiger onstuimigheid greep hij eindelijk den eenigen uitweg aan, welke zich plotseling over hem scheen op te doen, daar hij in eene nabijgelegene loge slechts eenen bediende gewaar werd, die dezelve voor zijnen heer, eenen rijken Abbé, in bezit genomen had. Snel trad hij met zijne dames in deze loge, en gelastte den verbluften knecht, met barsche woorden, haar voor den Maarschalk van x. te ruimen. Al stotterend waagde de bediende, eenige bedenkingen hiertegen in te brengen; maar met donderende, stem gebood de Maarschalk hem te zwijgen, en de verschrikte logenbewaarder sloop, zonder verdere tegenkanting, heen. Naauwelijks had de Maarschalk met zijne dames plaats genomen, of de Abbé verscheen, verzeld door zijne zuster en eenige harer vriendinnen. De bediende verschrikte hen terstond door het berigt zijner verjaging, en de Abbé gevoelde zich door deze gewelddadigheid niet weinig beleedigd. Ondertusschen was hij voor het oogenblik wel gedwongen daarin te berusten; maar des anderen daags deed hij zijne partij voor de regtbank der Maarschalken van Frankrijk dagvaarden, en begon zijne redevoering van aanklagte met te zeggen, ‘dat het hem zeer speet, gedwongen te zijn, over een' hunner doorluchtige ambtgenooten klagtig te vallen, die in zijn geheele leven niets
genomen had dan zijne loge, weswege hij thans voldoening kwam vorderen.’ De voorzitter van het geregtshof gaf hem bedaardelijk ten antwoord: ‘Die voldoening hebt gij daar zoo even genomen,’ en hiermede hief hij de zitting op.