Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842
(1842)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 268]
| |
onlangs een reiziger aan de table d' hôte, waar tevens met hem verscheidene officiers hun middagmaal namen. Bij het eind des maals deed de reiziger, in plaats van de Zwitsersche kaas, die op het dessert verschenen was, zich Limburgsche kaas geven. Zijn buurman aan de tafel, een jonge Luitenant, vond den reuk dier kaas onverdragelijk, en vorderde, dat men haar zou wegnemen. De vreemdeling liet zich niet van zijn stuk brengen, en verklaarde, dat hij geen bord zou weggeven, zoo lang hij lust had er van te eten. Het geschil over dit beuzelachtige onderwerp werd, door de laatdunkendheid van den officier, zoo hevig, dat de Luitenant woedend opsprong en zijnen eisch herhaalde, met de bijvoeging: ‘Weg er meê, of ik steek u overhoop!’ De reiziger stond insgelijks op, en zeide bedaard en met vaste stem: ‘Een hondsvod, die zijn woord niet houdt!’ De officier verstomde, werd bleek, en zeeg op zijnen stoel terug; want de tegenwoordigheid van geest zijner tegenpartij had hem plotseling tot bezonnenheid gebragt. Hij was niet in staat, en men zou hem ook niet hebben toegelaten, zijn overijld woord gestand te doen. Men verzekert, dat hij gedwongen geweest is zijn afscheid te nemen. |
|