Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842
(1842)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 254]
| |
ker, nagelaten, hebben, naar men beweert, dit groote geschiedkundige vraagstuk, eindelijk opgelost. Een Fransch dagblad, waaruit dit berigt ontleend is, zegt omtrent deze ontdekking hetgeen volgt: De Heer billiard, die verscheidene administratieve ambtsbetrekkingen vervuld heeft, werkte gedurende de keizerlijke regering in het kabinet van den Heer montalivet, Minister van binnenlandsche zaken, welke staatsdienaar in naauwen vriendschapsomgang stond met den Heer d' hauterive, Conservateur van het archief der buitenlandsche betrekkingen. Deze nu wist, dat de Heer montalivet met veel ijver echte bescheiden, tot de Fransche geschiedenis betrekkelijk, verzamelde, en was hem daarbij gaarne behulpzaam. Het gewigtigste stuk van dien aard, hetwelk hem door den Heer d'hauterive getoond werd, was het schriftelijke verslag over den aan den hierboven genoemden Gouverneur der staatsgevangenissen opgedragen last. Saint mars verklaart daarin, dat hij het tot ontlasting en geruststelling van zijn geweten geschreven heeft. Dit eigenhandig handschrift van saint mars is door den Heer amyot afgeschreven; het afschrift is door de Heeren goubault en labiche geverifieerd, en bevindt zich tegenwoordig in handen van den Heer montalivet, den Intendant der civiele lijst, die, gelijk men weet, een zoon van den voormaligen Minister is.
* * *
Sterrenwigchelaars hadden hunne waarneem- en werkplaatsen in de torens van het Louvre opgeslagen. Katharina de medicis had de verborgene wetenschappen dit paleis der Koningen binnengevoerd. Anna van oostenrijk en lodewijk XIII geloofden aan den geheimen invloed der sterren, als ook aan de kunst der lotvoorspelling. Aan dien Monarch nu was voorgezegd geworden, dat de zwangere Koningin tweelingen zou baren, welke kinderen burgeroorlog in Frankrijk zouden doen ontbranden. Uit vrees hiervoor besloot hij, datgene dier kinderen, hetwelk na het ander ter wereld zou komen, uit den weg te ruimen. Anna schrikte, even als haar gemaal, op het vernemen der voorspelling, en beloofde zich aan den wil des Koning te zullen onderwerpen. Toen er nu een zoon geboren was, deed men zijne geboorte, met de noodige plegtigheid verifiéren; maar naauwelijks had | |
[pagina 255]
| |
de zwerm van hovelingen zich op weg begeven, of de Koningin ondervond op nieuw barensweeën. Zij beval de personen, die bij haar gebleven waren, haar niet te verlaten, en weldra gaf zij het leven aan een tweede kind, insgelijks van het mannelijke geslacht. Bij deze gebeurtenis ontwaakten de onheil verkondigende, nu reeds ten deele vervulde voorspellingen met verdubbelde kracht in haren geest. De staatkunde omwikkelde dit jonge leven met hare netten, en het verdween voor altijd van het tooneel dezer wereld. Anna's tweede zoon werd aan saint mars in handen gesteld, die hem naar Bourgondië bragt en op zijn aldaar gelegen kasteel opvoedde. Het kind wies op. Dagelijks zag het de valbrug nederlaten, om toegang te verleenen aan koninklijke renboden. Steeds berigtte de wachter op den toren de aankomst dier boden in het geheim, en in het geheim deelde ook steeds de burgheer hun zijne antwoorden mede. De koninklijke gevangene had nu zijn zestiende jaar bereikt; hij begon te vermoeden, dat die gedurige boodschappen betrekking hebben konden op hemzelven. Derhalve beloerde hij sant mars, om diens geheim te onderscheppen. Op zekeren dag, terwijl zijn bewaker afwezig was, drong hij indeszelfs kabinet, wist een meubelstuk te openen, waarin hij hem de depêches had zien wegsluiten, vond er de geheele correspondentie van het hof, las die door, en wist nu alles. Op dit oogenblik verscheen saint mars. Op straffe des doods drong hij den Prins, het door hem ontdekte geheim in zijnen boezem te bewaren. De Prins beloofde dit met eenen eed, waarbij hij zijn leven voor de strikte nakoming van de belofte verpandde. Saint mars berigtte het voorval ten hove, en ontving nu bevel, om den jongeling naar de St. Marguerite-eilanden, tegenover Cannes, aan de kust van Provence, te voeren. Een masker verborg zijne gelaatstrekken, welke door derzelver gelijkvormigheid met die van lodewijk XIV, de afkomst van den gevangene zouden verraden hebben. De ondergeschikte beambten bedienden hem, zonder te weten wie hij was of van waar hij kwam. Het masker, 't welk hij droeg, was van zwart fluweel en van achteren door een slot verzekerd; nimmer mogt hij het afleggen. Overigens was de Prins steeds sierlijk gekleed en droeg inzonderheid zeer fijn linnen; zijne kamers waren kostbaar ge- | |
[pagina 256]
| |
meubileerd, en wanneer saint mars met hem sprak, deed hij het altijd staande en met den hoed in de hand. Op zekeren dag krabde de koninklijke gevangene met zijn mes eenige woorden op een zilveren tafelbord, en wierp dit door het venster van het kasteel, waarin men hem opgesloten hield, naar buiten. Een visscher nam het bord op, en bragt het aan den Gouverneur; deze vroeg hem terstond: ‘Hebt gij gelezen, wat op dit bord staat, en heeft ook iemand anders het in uwe handen gezien?’ - ‘Ik kan niet lezen,’ verzekerde de man, ‘en niemand anders heeft het bord gezien.’ Niettemin hield men den visscher gevangen, tot zoo lang saint mars zich overtuigd had, dat hij inderdaad niet lezen kon. - Zekere barbier kwam er minder gelukkig af. De Prins had iets op een zeer fijn hemd geschreven, hetwelk hij vervolgens aan het venster hechtte. De barbier, die het tot zijn ongeluk gewaar werd, gaf er den Gouverneur kennis van. Deze vroeg hem almede, of hij het geschrevene gelezen had; hij loochende, maar niettemin vond men hem, twee dagen daarna, dood in zijn bed. - Op gelijke wijs stierf plotseling in het kasteel een oude bediende van den Prins, omdat men hem verdacht hield, met 's Prinsen geheim bekend te zijn; het lijk werd des nachts en in alle stilte begraven. Nadat de gevangene elf jaren lang op het St. Marguerite-eiland gebleven was, werd hij naar Parijs vervoerd, waar hij en ook saint mars voortaan hun verblijf in de Bastille bekwamen; laatstgemelde werd tot Gouverneur dier Staatsgevangenis benoemd. Zoo leefde de zoon van lodewijk XIII en van anna van oostenrijk tot aan zijnen dood, die op den 19 November van het jaar 1703 voorviel. Des anderen daags had zijne begrafenis te St. Paul des Champs plaats. In de akten van overlijden werd hij michaly genoemd, en zoo wel ouderdom als naam verkeerd opgegeven. |
|