| |
| |
| |
De Financier Law en deszelfs plans.
(Uit de Memoirs of extraordinary Popular Delusions. Door charles mackay.)
Den 5 Mei 1716 werd, door den toenmaligen Regent van Frankrijk, den Hertog van orleans, een edict uitgevaardigd, bij hetwelk law, een Schot, die de gunst van den Regent had weten te winnen, gemagtigd werd, om, gemeenschappelijk met zijnen broeder, onder de firma: law en Compie, eene bank op te rigten, welker noten bij het voldoen der belastingen in betaling aangenomen zouden worden. Het kapitaal der bank werd op zes millioenen livres, in twaalfduizend aktiën van 500 livres ieder, vastgesteld, welke aktiën voor een vierde deel met klinkende munt en voor drie vierde deelen met zoogenaamde billets d'état betaald konden worden. De door law uitgegevene noten waren alle op zigt, en in het tijdens de uitgifte in omloop geweest zijnde geld betaalbaar. Dit laatste was een meesterstuk van finantiéle behendigheid, en zette aan zijne bankbriefjes terstond eene hoogere waarde bij dan die van het bare geld. Het geld namelijk was, bij het onverstandig huishouden der regering, aan eene onophoudelijke vermindering van deszelfs gehalte onderworpen. De som van duizend livres kon den eenen dag derzelver nominale waarde hebben en den volgenden een zesde deel dier waarde verminderd zijn; eene noot uit law's bank daarentegen behield voortdurend hare nominale waarde. Het gevolg hiervan was, dat zijne noten weldra de gunst van het publiek verwierven en met een percent meer dan klinkende munt betaald werden. Niet lang duurde het, of het handelsverkeer des lands ondervond hiervan het voordeel. De kwijnende handel begon het hoofd weder op te heffen; de belastingen werden regelmatiger en met minder tegenzin betaald, en er ontstond eene mate van algemeen vertrouwen, die, zoo zij duurzaam was, noodwendigerwijs nog grootere voordeelen moest aanbrengen. In den loop van een jaar rezen
de noten van law op 15 pct. premie; terwijl de billets d'état, dat is de noten, welke van wege den Staat, als zekerheid voor de, door den verkwistenden lodewijk XIV aangegane schulden, uitgegeven waren, niet minder dan 78½ pct. onder pari stonden. Deze
| |
| |
vergelijking was voor law te gunstig, dan dat niet de aandacht van geheel het Koningrijk zich er op gevestigd zou hebben en zijn krediet met elken dag gestegen zou zijn. Filiaal-inrigtingen zijner bank werden bijna gelijktijdig te Lyon, la Rochelle, Tours, Amiens en Orleans gevestigd. De Regent schijnt door de uitkomst der zaak letterlijk verbaasd geworden en allengskens op de gedachte gekomen te zijn, dat papierengeld, hetwelk in staat was het metalen geld zoo vermogend te ondersteunen, hetzelve ook wel geheel zou kunnen vervangen. Op deze gronddwaling werd naderhand voortgebouwd. Middelerwijl ondernam law het beruchte ontwerp, hetwelk zijnen naam bij de nakomelingschap vereeuwigd heeft. Hij deed den Regent, welke hem thans niets meer weigerde, den voorslag, om eene Maatschappij op te rigten, aan welke het uitsluitend regt zou toegekend zijn, om op de rivier Missisippi en de aan derzelver westelijke oevers gelegene volkplanting Louisiana handel te drijven. Men koesterde de meening, dat het land overvloed aan edele metalen bezat, en de Maatschappij, die in de winst, welke zij uit haren uitsluitenden handel stond te trekken, haren steun moest vinden, werd bestemd, om de algemeene pacht der belastingen en het munten van het geld alleen op zich te nemen. Het koninklijke patent, hetwelk de statuten dier Maatschappij bekrachtigde, werd in de maand Augustus van het jaar 1717 afgekondigd. Haar kapitaal was in tweemaal honderdduizend aktiën van 500 livres verdeeld, welke voor derzelver geheel bedrag in billets d' état betaald konden worden, hoezeer in deze de som van 500 livres slechts eene wezenlijke waarde van 160 livres bezat.
Nu begon eene ware razernij onder geheel de natie te heerschen; het volk was volstrekt verblind in deszelfs vooringenomenheid voor de bank, en de regering niet minder. Het gevolg hiervan was, dat de bank, tot eene nationale bank verklaard zijnde, terstond noten ten beloope van duizend millioenen livres uitgaf. De pogingen van eenige verstandiger lieden en die van het Parlement, om aan deze dolle maatregelen eenen dam tegenover te stellen, bleven zonder vrucht.
Het Parlement werd eindelijk tot stilzwijgen gebragt door het in hechtenis nemen van den president en van twee der raadsleden, die naar afgelegene gevangenissen gevoerd werden. Op deze wijs dreef de eerste wolk voorbij, welke
| |
| |
law's ontwerpen bedreigd had. Van de vrees voor persoonlijk gevaar ontheven, wijdde hij nu geheel zijne oplettendheid aan zijn Missisippi-project, welks aktiën, trots het Parlement, nog steeds aan het rijzen waren. In het begin van 1719 verscheen er een edict, hetwelk aan de Missisippi-Compagnie het uitsluitende voorregt verleende, om op Oostindie, China, de Zuidzee, en op al de bezittingen der door colbert opgerigte Fransch-Oostindische Compagnie, handel te drijven. In overeenstemming met haar hierdoor uitgebreid koopbedrijf, nam de Maatschappij den meer gepast voorkomenden titel van Compagnie des Indes aan, en gaf vijftigduizend nieuwe aktiën uit. De voordeelen, waarop law bij deze gelegenheid het uitzigt gaf, waren allerschitterendst. Hij beloofde een jaarlijksch dividend van 200 livres over elke aktie van 500, hetgeen, daar de aktiën in billets d' état, naar de nominale waarde van deze laatsten, (inderdaad waren 500 livres in dezelve slechts 100 waard) betaald werden, eene winst van honderdtwintig percent uitmaakte. De algemeene geestdrift, die zoo lang reeds gedurig hooger en hooger gestegen was, werd door zulk een glansrijk droomgezigt geheel ten top gevoerd. Minst genomen driemaal honderdduizend aanzoekers deden zich voor de vijftigduizend aktiën op, en law's huis in de straat Quincampoix was van den ochtend tot den avond door lieden belegerd, die om aktiën kwamen vragen. Daar men hun onmogelijk allen genoegen kon geven, duurde het verscheidene weken, eer eene lijst der gelukkige nieuwe aktiehouders tot stand kwam, en in dezen tusschentijd steeg het enthusiasmus des publieks tot volslagene dolheid. Hertogen, Markiezen, Graven bleven dagelijks uren lang voor law's huisdeur wachten, om
den uitslag te vernemen. Eindelijk, om aan het gedrang van den plebeïschen hoop, die ten getale van duizenden de straat vervulde, te ontkomen, huurden zij kamers in de naburige huizen, om onafgebroken den tempel nabij te kunnen zijn, uit welken de nieuwe plutus rijkdom onder het volk verspreidde. Met iederen dag rees de prijs der oude aktiën, en de aanzoeken om nieuwe, door de gulden droomen van geheel de natie te weeg gebragt, werden zoo menigvuldig, dat het geraden voorkwam, niet minder dan driemaal honderdduizend nieuwe aktiën, elke van vijfduizend livres, uit te geven, ten einde de Regent in staat gesteld mogt worden, de geestdrift des volks te
| |
| |
baat te nemen tot het dooden der staatsschuld, waartoe vijftienhonderd millioenen livres vereischt werden. De ijver der natie was zoo groot, dat voor driemaal het bedrag dier som ingeteekend zou geworden zijn, bijaldien de regering het slechts had willen gedoogen.
Law stond nu op het toppunt van zijnen voorspoed, en het volk naderde met snelle schreden het toppunt van deszelfs begoocheling. De aanzienlijksten zoo wel als de geringsten droomden van grenzenloozen rijkdom. Lieden van allen ouderdom en van beide geslachten speculeerden op het rijzen of dalen der Missisippi-bons. De straat Quincampoix was de verzamelplaats aller speculateurs, en, daar zij vrij naauw was, veroorzaakte het volksgedrang in dezelve gedurig ongelukken. Huizen in die straat, die gewoonlijk eene huur van duizend livres gedaan hadden, bragten thans twaalf- tot vijftienduizend livres op. Een schoenlapper, wiens pothuis in deze straat stond, verdiende tweehonderd livres daags, doordien hij het verhuurde, en de makelaars, als ook derzelver cliënten, van schrijfbehoeften voorzag. Men vertelt zelfs, dat een bultenaar aanzienlijke sommen won, door zijnen bogehel aan de driftige speculateurs tot schrijflessenaar te verleenen. De menigte menschen, welke deze papierhandel in de straat Quincampoix bijeenbragt, trok eene nog grootere menigte van nieuwsgierige toekijkers derwaarts, en dezen lokten er al de dieven en kwalijk beruchte personen uit geheel Parijs henen, zoodat er onophoudelijk oproer en wanorde heerschten. Des nachts moesten menigmaal afdeelingen soldaten afgezonden worden, om de straat van geboefte te zuiveren. Law, wien zijne woning te ongemakkelijk werd, verhuisde naar het Vendôme-plein, en geheel de zwerm der agioteurs volgde hem. Dit ruime plein was weldra even zoo vol als de straat Quincampoix; van den ochtend tot den avond scheen het er kermis. Kramen en tenten werden er opgeslagen, zoo om in dezelve zaken te verhandelen, als om er ververschingen te verkoopen. Het gedruisch en getier was er den geheelen dag door zoo geweldig, dat de Kanselier, wiens geregtshof aan dit plein lag, bij
den Regent en het stadsbestuur klagtig viel, verklarende dat men het pleiten der advocaten niet langer verstaan kon. Toen men zich met dit bezwaar aan law wendde, verklaarde hij bereid te zijn aan hetzelve een eind te maken, en sloot diensvolgens met den Prins de carignan een
| |
| |
contract, waarbij deze hem het hôtel van Soissons inruimde, achter hetwelk een tuin, verscheidene morgens groot, gelegen was. Law kocht het gebouw voor een' ontzettenden prijs, en de Prins behield slechts den tuin aan zich, om nog verder voordeel uit denzelven te trekken. Zoodra law zich in zijne nieuwe woning gevestigd had, verscheen een edict, hetwelk verbood, ergens anders dan in den tuin van het hôtel van Soissons bons te koopen of te verkoopen. Nu werden midden onder de boomen ongeveer 500 kleine tenten of huisjes opgerigt, welke men aan de speculateurs verhuurde. Zoo lang de begoocheling duurde, trok de Prins de carignan eene allergeweldigste winst uit deze inrigting. Elke tent werd tegen vijfhonderd livres in de maand verhuurd, zoodat hem dit een maandelijksch inkomen van ten minste 250,000 livres verschafte.
Te dezer tijd was law, de nieuwe plutus, eensklaps de magtigste man van geheel het Koningrijk geworden. De voorzalen van den Regent stonden ledig. Pairs, Regters, Bisschoppen verdrongen elkander in het hôtel van Soissons; officieren der land- en der zeemagt, dames van hoogen rang en afkomst, kortom elk, wien geboorte of ambt het regt gaf ten hove te verschijnen, was in law's antichambres te vinden, en bedelde om een aandeel aan zijne Oostindische aktiën. Law vond zich zoodanig geprangd, dat hij niet in staat was, het tiende deel der genen, die aandeelhouders wilden worden, te ontvangen; en nu werd alles, wat volharding of schranderheid aan de hand kan geven, gebruikt, om toegang tot hem te bekomen. Pairs des rijks, die het eene beleediging hunner waardigheid geacht zouden hebben, wanneer de Regent hen een half uur had laten wachten, getroostten zich, zes uren lang de toevallige gelegenheid te verbeiden, om den Heer law te zien. De belagchelijkste listen werden in het werk gesteld, om bij hem binnen te sluipen. Zekere dame, die verscheidene dagen lang vergeefsche pogingen had aangewend om hem te spreken, gaf eindelijk, in wanhoop, het oogmerk op, om hem in zijn eigen huis te zien, en beval nu aan haren koetsier, om, wanneer hij haar in hare koets rondreed, naauwkeurig op te letten, of hij ook die van den Heer law zag aankomen; in dat geval moest hij de koets tegen eenen paal of steen aanrijden en onderstboven werpen. De koetsier beloofde te zullen gehoorzamen, en drie dagen lang reed de dame onop- | |
| |
houdelijk in de stad rond, terwijl zij in haar hart om de gelegenheid smeekte van omgeworpen te kunnen worden. Eindelijk ziet zij den Heer law aankomen, trekt aan de koetskoord, en roept haren koetsier toe: ‘Nu werp ons om! om Godswil werp ons om!’ De koetsier reed tegen eenen
straatpaal, de koets viel om, de dame gilde, en law, die het ongeluk had zien gebeuren, schoot toe om te helpen. De looze dame werd naar het hôtel van Soissons gebragt, waar zij geraden vond, van haren schrik te bekomen, en, nadat zij den Heere law om verschooning gevraagd had, hare list bekende. Law lachte, en schreef de dame op zijne boeken in, als koopster van een aantal Oostindische stocks.
Somwijlen steeg de prijs der aktiën, in weinige uren, tien tot twintig percent, en vele lieden uit de geringere volksklassen, die des morgens arm waren opgestaan, gingen schatrijk naar bed. Een houder van een groot aantal aktiën, ziek geworden zijnde, zond zijnen knecht, om honderdvijftig derzelven, elke voor achtduizend livres, (dit namelijk was op dat oogenblik derzelver prijs) te gaan verkoopen. De bediende ging; maar, toen hij in den tuin van het hôtel van Soissons aankwam, bevond hij, dat zij tot tienduizend livres gerezen waren. Het verschil van 2000 livres per aktie, hetgeen over 150 aktiën 300,000 livres uitmaakte, stak hij bedaardelijk in zijn eigen zak, bragt het overschot aan zijnen heer, en was nog dien zelfden dag op reis naar buitenslands. Law's koetsier had in korten tijd zoo veel geld verdiend, dat hij zelf koets en paarden houden kon, en verlangde derhalve zijn afscheid. Law had genegenheid voor den man; hij verzocht hem alzoo, om hem, als eene vriendelijkheid, eenen plaatsvervanger te willen aanbevelen, die even bekwaam in zijn vak was, als hij hem steeds gevonden had. De koetsier beloofde het, en bragt des avonds twee zijner gewezene kameraden bij den Heer law, hem verzoekende een van beiden te kiezen, onder bijvoeging dat hij zelf dan den anderen nemen zou.
Een tijdlang, dat is te zeggen zoo lang het krediet der nieuwe bank duurde, werd daardoor aan den handel eene veerkracht bijgezet, die noodwendig voordeelig op denzelven werkte. Vooral te Parijs deed zich deze gunstige invloed gevoelen. Vreemdelingen trokken hoopswijs naar die hoofdstad, en beijverden zich niet alleen om geld te verdienen, maar ook om het te verteren. De Hertogin van or- | |
| |
leans, moeder van den Regent, berekende de vermeerdering der Parijsche bevolking, door het toestroomen van vreemdelingen uit alle oorden der wereld te weeg gebragt, op 305,000 zielen. De eigenaars van huizen waren genoodzaakt, voor de genen, die bij hen hunnen intrek namen, bedden op zolders, in keukens, ja zelfs in stallen te doen opslaan, en de stad was zoo vol met koetsen en ander rijtuig, dat men in de grootste straten slechts stapvoets durfde rijden, uit vrees van om te slaan. De weefgetouwen werkten met ongehoorde vlijt, om kant, zijden stoffen, laken en fluweel te vervaardigen, welk alles, met papierengeld betaald, vierdubbel in prijs steeg. Even als al het overige werden de levensmiddelen duurder; brood, vleesch en groenten werden tegen hoogere prijzen, dan ooit te voren, verkocht, en de arbeidsloonen rezen in dezelfde verhouding. De handwerker, wiens dagloon te voren vijftien sous bedroeg, kon er thans zestig verdienen. Overal werden nieuwe huizen gebouwd; eene bedriegelijke welvaart wierp haren schijnglans over geheel het land, en verblindde de oogen der natie in zulk eene mate, dat niemand de donkere wolk gewaar werd, die den maar al te spoedig losbarstenden storm verkondigde.
Law zelf, wiens tooverstaf eene zoo verrassende verandering te weeg gebragt had, had natuurlijkerwijs zijn deel aan den algemeenen voorspoed. De hoogste Adel van het Hof maakte zijn hof bij de vrouw en dochter van den financier, en erfzonen uit Hertoglijke, ja vorstelijke huizen dongen naar eene verbinding met deze laatste. Law kocht twee prachtige heerlijkheden in verschillende deelen van Frankrijk, en trad met de familie des Hertogs van sally in onderhandeling wegens aankoop van het Markiezaat van Rosny. Daar zijne godsdienstige belijdenis hem bij zijne bevordering tot staatsambten in den weg stond, beloofde de Regent hem de plaats van Controleur-generaal der Finantiën, onder de voorwaarde dat hij tot het katholijk geloof zon overgaan. Law, die even zoo weinig ware Godsdienst had als ieder ander speler van beroep, gaf volvaardig zijne toestemming, en werd door den Abbé de tencin, in de hoofdkerk van Melun, onder eenen ontzettenden toevloed van menschen, plegtig in den schoot der katholijke kerk opgenomen. Den volgenden dag koos men hem reeds tot kerkverzorger in het kerspel van St. Roch, bij welke gelegen- | |
| |
heid hij aan die kerk vijfmaal honderdduizend livres ten geschenke gaf. Doch zijne steeds in het groote loopende bewijzen van liefdadigheid waren niet altijd van zoo veel uiterlijk praalvertoon verzeld. Ook in het geheim schonk hij aanzienlijke sommen weg, en het ongeluk smeekte bij hem nimmer vergeefs om hulp. Te dier tijd bezat hij verreweg den meesten invloed in den Staat. De Hertog van orleans stelde zoo veel vertrouwen op zijne schranderheid en op den goeden uitslag zijner plans, dat hij hem bij elke aangelegenheid van gewigt raadpleegde. Zijne fortuin maakte hem volstrekt niet hoovaardig; hij bleef dezelfde eenvoudige, minzame, verstandige man,
die hij in zijne vroegere beperkte omstandigheden geweest was.
Natuurlijk is het, dat law, de bewerker van de fortuin zoo veler menschen, door de ligt beweegbare bevolking van Parijs bijna vergood werd. Geen Monarch is immer meer gevleid geworden dan hij. Alle dichters en geletterden van ondergeschikten rang overstelpten hem met wierook. Zij noemden hem den Heiland des lands, den Beschermgod van Frankrijk; vernuft schitterde in elk zijner woorden, goedheid straalde uit elken zijner blikken, en wijsheid kenmerkte elke zijner daden! De stroom van menschen, die zijn rijtuig overal verzelden, was zoo groot, dat de Regent hem een vast eskorte van ruiters toewees, bestemd om hem, wanneer hij uitreed, den weg te banen.
(Het vervolg en slot hierna.)
|
|