Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842
(1842)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 88]
| |
Iets over de hulde en vereering, Shakspeare na zijnen dood toegebragt.Onder de, ook bij den Nederlander, met roem bekende dramatische Dichters behoort voorzeker de Lievelingsdichter der Britsche Natie, william shakspeare, die, te Stratford, in het Graafschap Warwick, in 1564 geboren, aldaar op den verjaardag zijner geboorte, den 23 April 1616, overleed. Zij ons al weinig met zekerheid van zijnen kindschen leeftijd bekend, meer weten wij van zijn voortreffelijk genie, waaraan het Engelsche tooneel, en door vertalingen ook eenigzins het Nederduitsche, vele schoone lettervruchten te danken heeft. Hoezeer zijn naam en letterkundige roem bij zijne natie in achting en aanzien is gebleven, moge de eerbied en hulde getuigen, die men niet alleen, lang na zijn overlijden, aan herinneringen, zijne kindsche jaren betreffende, toebragt, maar die men niet minder, ter gelegenheid van een jubelfeest te zijner eere, onder het bestuur van den beroemden garrick gevierd, aan den dag legde; en hoe verschillend het oordeel ook over een genie als shakspeare wezen moge, zoo zelfs, dat een voltaire van hem zeide: Il n'y a point de singe en Afrique, point de babouïn, qui n'ait plus de gout que shakspeare, shakspeare is voor zijne natie bijna een Heilige; en men mag wel zeggen, wat wij eens elders lazen: ‘het grootste gedeelte der Britsche jeugd kent hem eerder dan hun a.b.c.’ Iets van de vereering, shakspeare na zijnen dood te beurt gevallen, mede te deelen, is het doel van dit schrijven, dat welligt niet ongevallig zijn zal aan hen, die een hamlet, othello, een Koning lear, een romeo en julia en andere meesterstukken van dien Dichter met belangstelling lazen of zagen opvoeren. Wat de hulde betreft, die men aan herinneringen uit zijnen kinderlijken leeftijd betoonde, diene het navolgende: Shakspeare had als kind een moerbeziënboom voor de ouderlijke woning geplant, zich den zaligen tijd voorstellende van in den ouderdom onder denzelven te zullen rusten: jaren na zijn overlijden kwam het huis in handen van een' geestelijke, die, zich weinig bekommerende over den | |
[pagina 89]
| |
roem en de hoogachting, die de geliefde Dichter bij zijne natie verworven had, dezen boom liet omhakken. Naauwelijks was de nedervelling van het kostelijke kleinood vernomen, of de man haalde zich de algemeene verontwaardiging van het geheele oord op den hals; terwijl de ontevredenheid, ja de woede des volks zoo groot werd, dat hij, wilde hij zich niet aan de grofste beleedigingen en grootste gevaren blootstellen, verpligt was de plaats te verlaten, en den moed niet had, om er immer terug te durven keeren. Men vindt aangeteekend, dat de moerbeziënboom door een' ebbenhout-werker werd gekocht, die daarvan theelepeltjes, inktkokers en tabaksdoozen vervaardigde, welke als 't ware tegen goud werden verkocht. Wat shakspeare's jubilé betreft, dienaangaande wordt ons het volgende vermeld. Toen garrick het eerst op het denkbeeld kwam, om een jubel ter eere van den onsterfelijken Dichter te doen plaats hebben, koesterde ieder Engelschman reeds zeer hooge gedachten van de wijze, waarop het zoude worden gevierd. Het doel was voorzeker edel, en, in spijt van alles wat afgunst en boosaardigheid ook aanwendden, om hetzelve in een bespottelijk daglicht te plaatsen of te doen mislukken, de uitvoering bleef bepaald. De voornaamste personen van rang en talenten in de letterkundige wereld stemden het toe, dat men geene gelegenheid tot het houden eener feestviering immer beter kon aangrijpen, dan wanneer men den tol van hulde en erkentenis wilde brengen aan de nagedachtenis van zulk een sieraad des geheelen vaderlands, als de onnavolgbare shakspeare was. In de lente en den zomer van 1769 werden in zijne geboorteplaats reeds een aantal toebereidselen tot de viering van het aangekondigde jubel gemaakt. Een zeer ruim en prachtig, achthoekig amphitheater werd in de nabijheid van de rivier Avon opgeslagen; geschikt om een duizendtal aanschouwers te bevatten. Aan den oever van de Avon werden dertig kanonnen (zestien tweeëndertig ponders en geschut van ander kaliber) geplaatst, om, bij den aanvang van het jubel en gedurende de viering van hetzelve, te kunnen vuren; terwijl eene ontelbare hoeveelheid vuurwerken en een aantal verschillend gekleurde lampions voor de illuminatie, ter veraangenaming | |
[pagina 90]
| |
der feestelingen en tot opluistering der plegtige gelegenheid, met wagens van Londen werden afgezonden. Eene sierlijke vlag, welke van de schoonste kleuren schitterde, was tot dat einde te Coventry vervaardigd en werd de jubelvaan genoemd. Door Mr. westwood van Birmingham werd eene medaille te dezer gelegenheid in koper, zilver en goud geslagen. Aan de eene zijde prijkt zij met een zeer goed gelijkend afbeeldsel van shakspeare, met de woorden uit zijnen hamlet: ‘We shall not look upon his like again.’ - Aan de keerzijde: ‘Jubilée at Stratford, in honour and to the memory of shakpeare. Sept. 1769.’ De aanvang van het feest werd, des Woensdags, den 6 September 1769, des morgens ten vijf ure, door het gebulder van het geschut, bekend gemaakt; waarna onmiddellijk door een aantal vrouwen en meisjes, eigenaardig gekleed en opgetooid, en eenige jonge lieden, allen hehoorende aan het tooneel, het volgende lied, begeleid door hobo's, fluiten, clarinetten, guitars en andere muzijkinstrumenten, gezongen werd, waarvan onze vertaling dus luidt: ‘De vreugd rijz' met den dageraad,
En brenge aan shakspeare eer;
De zon zie met een blij gelaat
Op 't vrolijk jubel neêr!
‘Haar blozend licht vereer' zijn' naam;
Hier voegt geen sombre toon;
Geen afgunst doov' de stem der faam:
Aan shakspeare zij de kroon!’
Eene zamengevloeide menigte werd op dit, door garrick vervaardigde, gezang onthaald. Geheel de stad, als 't ware, door de uitvoering ontwaakt zijnde, vergaderde de optogt tegen acht ure in eene der voornaamste straten. Een openbaar ontbijt werd ten 9 ure in Shakspeare's Hall gehouden, waar ieder kooper van een lootje, voor eene guinie, de gelegenheid ontving, om de verschillende vermakelijkheden (uitgezonderd de maskerade, waarvoor buitendien nog eene halve guinie moest betaald worden) te kunnen bijwonen. Garrick, die den post van penningmeester vervulde, begaf zich tegen acht ure naar de ontbijtzaal, zoowel om te zien, | |
[pagina 91]
| |
of alles behoorlijk voor de menigte in orde was, als om zelf zich gereed te maken haar statiglijk te ontvangen. Vóór de aankomst van het geheele gezelschap wachtte de Major en magistraatsleden garrick te Shakspeare's Hall op, alwaar de stadsklerk hem de teekens van zijn ambt overhandigde, bestaande in eene rijk in goud gevatte buste van den Bard en een dun stokje, beide uit den beroemden moerbeziënboom vervaardigd. Van daar ging de menigte in geregelde orde naar de kerk, waar het Oratorium judith, gecomponeerd door Dr. arne, op een voor deze plegtigheid zeer ruim, onder het orgel opgeslagen, orchest, keurig werd uitgevoerd. De muzijk ving ten 11 ure aan, waarna garrick, aan het hoofd der zangers en toonkunstenaars, in statigen optogt, de kerk verliet, en, opgewacht door een' prachtigen stoet van aanzienlijken en edelen, in koetsen en andere rijtuigen gezeten, zich naar het opgeslagen amphitheater begaf. Onder dezen optogt hief het koor het volgende gezang aan, waarvan wij onze overzetting hier inlasschen: ‘Dit is een dag, een heil'ge dag!
Laat afgunst, haat en wrevel varen;
Dit is een dag, een heil'ge dag!
Geen moeite of zorg moet ons bezwaren.
‘Hier kweekte Natuur haren gunsteling op;
Weg, zorg! dat het harte van blijdschap ons klopp';
Klinkt lied en muzijk vreugdewekkend in 't rond,
De voet drukt met geestdrift den heiligen grond,
Waar shakspeare eens leefde, waar shakspeare eens zong,
Waar elk aan den klank van zijn' citertoon hong.’
Ten 3 ure werd er een prachtig banquet in het amphitheater gegeven, waar garrick als penningmeester voorzat, en bij hetwelk nog vele liederen en muzijkstukken, allen toepasselijk op het jubelfeest, werden gezongen en uitgevoerd. Des avonds was de geheele stad verlicht, trommen werden geroerd, trompetten gestoken, en overal heerschten de ondubbelzinnigste blijken van vreugde en ware tevredenheid. Het amphitheater was talrijk bezet, en achtereenvolgens werden de prachtigste vuurwerken afgestoken en vuurpijlen opgelaten. Zonder ophouden duurde de dans op het gemaskerde | |
[pagina 92]
| |
bal voort, en wel tot drie ure des nachts, waarmede de eerste dag van het jubel een einde nam. Op den tweeden had er een statige optogt plaats, waarbij verschillende voorstellingen van karakters uit shakpeare's Tooneelstukken gegeven werden: dezelve bestonden uit zegewagens, waarop Koning lear, richard III, macbeth, romeo en julia, omringd van eene ontelbare menigte, gezeten waren, die zich, onder het geschal der trompetten, naar eenen verlichten eeretempel begaf. De derde dag deed de feesten ongelukkiglijk minder bezocht zijn, daar een aanhoudende regen het getal der bezoekers aanmerkelijk verminderde, en de uitvoering van andere vermakelijkheden hierdoor zeer gestremd werd. Zoodanig werd de Britsche Tooneeldichter, die Reuzengeest, de voortreffelijke shakspeare, door zijne landgenooten vereerd en gehuldigd. Had men in de kerk te Stratford, waar hij begraven ligt, een eenvoudig gedenkteeken geplaatst, te Londen, (echter honderd vijfentwintig jaren na zijnen dood, in 1741) in de abdij van Westminster, rigtte men een gedenkteeken van wit marmer op; shakspeare wordt er voorgesteld in eene staande houding, in de kleederdragt van zijnen tijd: ter zijde staat een altaar, waarop eenige boeken liggen, op welke hij met zijnen regter elleboog rust, en van hetwelk een half ontrold blad nederhangt; op hetzelve wordt uit een zijner stukken, the Tempest, het volgende bijschrift gelezen:
The cloudcapp'd-towers, the gorgeous palaces,
The solemn temples, the great globe itself,
Yes, all which it inherit, shall dissolve;
And, like this insubstantial pageant faded,
Leave not a wrack behind.Ga naar voetnoot(*)
Steeds hooger en hooger rees de eerbied voor den lieveling der Natie; de vereering steeg ten top, toen de tijd aanbrak, | |
[pagina 93]
| |
waarop de geleerdste en vernuftigste mannen van Grootbrittanje hunne stemmen tot lof en hulde des onnavolgbaren Zangers deden hooren, en toen een pope, addison, steele, johnson en anderen wedijverden, om zijnen naam en zijne verdiensten te vereeren en te verheffen. Het huis, waar hij geboren werd, waar hij de zorgelooze dagen zijner kindschheid doorbragt; het huis, waar, in de armen der liefde en der vriendschap, zijne laatste jaren heensnelden, waar zijn geest het stoffelijk omhulsel aflegde; de kerk te Stratford, waarin zijn gebeente rust, zijn zoo vele lievelingsoorden voor alle standen zijner tallooze vereerders; en jaarlijks gingen en gaan nog duizenden in bedevaart naar deze, door shakspeare's nagedachtenis geheiligde, plaatsen. Inzonderheid werd vroeger het huisje, waar des zangers eerste toonen klonken, een voorwerp van algemeene nieuwsgierigheid; en nog wordt het met eerbiedigen schroom, die hieraan niet waagt iets te veranderen, in denzelfden staat gehouden, waarin het zich bevond, toen shakspeare er op zijn stokpaard ronddartelde. Jaarlijks, op den dag die het feest zijner geboorte en dat van zijnen dood vereenigt, werd in het huisje de nagedachtenis des Dichters, op het voetspoor van garrick, gevierd. Thans is, uit hoofde van de weinige ruimte, die het voor het groot aantal bezoekers heeft, de viering van zijn aandenken naar Londen verlegd geworden. Gelukkig de Natie, die zóó hare groote mannen weet te vereeren! Zij toont, door de hulde, die zij hem toebrengt, dat zij hare Letterkunde en de voortbrengselen harer Dichters, Schrijvers en Redenaars op prijs stelt. Gelukkig Nederland, dat op zoo vele voortreffelijke talenten bogen kan, en dan ook getoond heeft, en nog toont, hunne nagedachtenis te vereeren; daar zoo vele schriftelijke als marmeren gedenkteekenen het bewijzen, dat zij niet vergeten is bij eene Natie, die, door eenen hooft, vondel, cats, feith, bilderdijk en anderen, haren letterkundigen roem gevestigd, verhoogd en uitgebreid ziet. |
|