Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842

Nederlandsche Wetgeving op de Scheepvaart, of Verzameling van Wetten, Besluiten enz., de Scheepvaart betreffende. Uitgegeven door Mr. W.J.C. van Hasselt, Regter in de Arrondissements-Regtbank te Amsterdam. Iste Deel. Te Amsterdam, bij J. Müller. 1842. In gr. 8vo. XVI en 406 bl. f 5-20.
Beschrijving van alle mogelijke gevallen in elke orde van Erfopvolging bij versterf, volgens de beschikkingen van het Nederlandsche Burgerlijk Wetboek, welke op die onderscheidene gevallen van toepassing gijn. Te Zierikzee, bij J. van de Velde Olivier. 1842. In gr. 8vo. 40 bl. f : - 90.
Jaarboekje van de Regterlijke Magt in het Koningrijk der Nederlanden, voor 1842. Vierde Jaar. Te Gorinchem, bij J. Noorduyn en Zoon. In gr. 8vo. XXIV en 190 bl. f 1-50.

[p. 723]

De Heer Mr. van hasselt, sedert 1825 bijna onafgebroken Lid van het Bestuur en Secretaris van het Collegie: Zeemanshoop, heeft, vooral in het belang van eigenlijke zeevarenden, inzonderheid scheepskapiteinen, die aan boord en op vreemde kusten geene regtsgeleerden, althans geene Nederlandsche, kunnen raadplegen, en toch niet telkens Wetboeken en Staatsblad er op kunnen naslaan, de Wetten en Besluiten op de Scheepvaart bijeenverzameld, waarvan nu het eerste Deel, hoofdzakelijk de Zeevaart betreffende, het licht ziet, wordende echter, bl. 112, ook de dertiende titel van het IIde boek van het Wetboek van Koophandel medegedeeld, zijnde van schepen en vaartuigen, welke de rivieren en binnenwateren bevaren. Met oordeel is alles in dit Deel bijeengezocht; wij twijfelen niet, of zulks zal ook met het volgende het geval zijn, en gelooven, dat de Verzamelaar een nuttig werk verrigt.

De Beschrijving van alle mogelijke gevallen in elke orde van Erfopvolging bij versterf, volgens de onderteekening van het voorberigt door den Heer j.c. bal vervaardigd, is waarlijk een werk, dat niet weinig denkens en becijferens gekost heeft. Hier en daar heeft Recensent het boekje opgeslagen en met de Wet vergeleken, zonder ergens elders eene niet achter aan het werkje opgegevene fout te vinden, dan op bl. 2: ten ware de gift het beschikbaar gedeelte niet overtreft; lees: ten ware de gift het beschikbaar gedeelte overtreffen mogt. Men zij dus bij het gebruik voorzigtig; want bij dergelijken arbeid zijn zoo wel schrijf- als drukfeilen naauwelijks te vermijden. Het is een verdienstelijk handboekje, maar men behoort er de wet zelve steeds bij te raadplegen.

In een berigt, achter het Jaarboekje van de Regterlijke Magt voor 1842 geplaatst, belooft de Heer Mr. g.w. vreede de Verhandeling over den Hoogen Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland, in den jaargang 1843-1844, te vervolgen, zijnde hij, bij het in 't licht verschijnen van den tegenwoordigen jaargang met de laatste afdeeling, over het Regtsgebied, nog niet in gereedheid geweest. Dat vervolg zal wel algemeen welkom zijn.

Te regt staat, bl. 91, de Heer s.m. van der heyden sinclair, zonder voorafgaand Mr., als Plaatsvervangend Kantonregter te Heinkenszand genoemd; maar ten onregte wordt

[p. 724]

denzelfden Heer, bl. 169, als Notaris te Heinkenszand de titel van Mr. toegekend. Te voren hebben wij verzuimd dit aan te merken; wij doen het nu, opdat die titulatuur in een' volgenden jaargang zou worden weggelaten. Waarom komt dit Jaarboekje steeds uit, als het jaar voor ⅔ ten einde is?