ben, maar eene treffende schets zou geworden zijn, waartoe dit heillooze zwak den mensch brengt.
De middelen, naar de meening van den Heer egeling door de Regering in het werk te stellen, zouden de volgende kunnen zijn: Strafbepalingen tegen dronkenschap. Vermindering der gelegenheden, om zich sterken drank te verschaffen. Vermindering der armoede. Verbod en, waar dit onmogelijk is, beperking van het gebruik van sterken drank, overal waar de Regering onmiddellijk het beheer heeft. Aanwending van het gezag, den zedelijken invloed en het voorbeeld der Regering. Het afschaffen der Kermissen. In een monarchaal land zouden misschien sommige dier middelen uitvoerbaar wezen. Maar wat kunnen de ingezetenen van hunne zijde doen? welke middelen zijn van hen afhankelijk? (bl. 15.) Op het aankomend geslacht werken, - op de werklieden toezigt houden, - niemand eenig voordeel langer gunnen, die zich in sterken drank te buiten gaat, - vereeniging tot Matigheidsgenootschappen, enz. Van deze zoude meer te verwachten zijn, daar deze pogingen meer van de menschen zelve uitgaan; velen willen wel uit zichzelven, maar zijn tegen regtstreeksche dwangmiddelen. Het is moeijelijk, wanneer de rigting der menschen te zeer naar de stoffelijke belangen overhelt, iets van zedelijke verpligting te verwachten, althans van middelen, welke daartoe met eenig gezag dringen.
Met de oplossing van eenige bedenkingen houdt de Heer egeling verder den lezer bezig, bl. 26-35. Wij treden in geene bijzonderheden. Het geschrift is waardig gelezen te worden, al behelst het ook meestal bekende zaken. Het ademt een' goeden, welwillenden geest. De Schrijver moge al in de keuze van sommige der middelen, of liever in de mogelijkheid der uitvoering, zich vergissen, in de hoofdzaak heeft hij niet misgetast. Wij verwachten echter, zoo als wij reeds opmerkten, meer van vrijwillig vereenigde pogingen, dan van eene soort van Regeringsbedwang. Het gereedste zouden alle middelen ingang vinden, waarbij men kan zeggen: waar de Geest des Heeren